Cornelis Beijen en Johanna Bos
Cornelis Beijen (11.22) werd in 1828 geboren in Bodegraven. Hij was de jongste volwassen geworden zoon van Gerrit Beijen en Cornelia Oskam. In 1851 trouwde hij met zijn nicht Johanna Bos, een dochter van zijn tante Lijsje Beijen (10.11) en Johannis Bos.
Na hun trouwen woonden Cornelis en Johanna eerst op een pachtboerderij in Hazerswoude. Ze kregen daar acht kinderen, van wie er drie jong overleden.
In 1867 verhuisde het gezin naar een boerderij in Bodegraven (aangeduid met D op het kaartje op de pagina Beijen-boerderijen in Bodegraven) die Cornelis' moeder een aantal jaren daarvoor had gekocht.
Een jaar later overleed Johanna. Ze was nog maar 43 jaar oud, en de vijf kinderen varieerden toen in leeftijd van twaalf tot vier jaar. Cornelis hertrouwde niet en zorgde zelf, waarschijnlijk met hulp van een of meer dienstboden, voor de kinderen.
Hierboven twee foto's van Cornelis Beijen uit de tijd toen fotografie nog lang geen gemeengoed was. Beide foto's zijn afkomstig uit oude familiestukken van zijn nakomelingen. De rechterfoto was al wat langer bekend, de linkerfoto werd kort geleden ontdekt. Waarschijnlijk zijn beide foto's gemaakt nadat Cornelis in 1868 weduwnaar was geworden. Zijn op de foto's nogal treurige blik zou daarmee te maken kunnen hebben.
In zakelijk opzicht ging het wel goed met Cornelis. In 1871 kocht hij de op het kaartje met E aangeduide boerderij, die hij verhuurde. Na de dood van zijn moeder in 1875 kreeg hij de boerderij D waar hij woonde in eigendom, en in 1886 kocht hij nog een derde boerderij, deze keer op de Noordzijde, aangeduid met N.
Cornelis overleed in 1888. Bij de verdeling van zijn nalatenschap kregen zijn drie zoons de drie boerderijen, terwijl zijn twee dochters aandelen en geld kregen, ten dele afkomstig uit wat hun broers moesten bijbetalen voor de boerderijen.
Kritiek van broer Gerrit |
In de verjaardagsgedichten die Cornelis' oudere broer Gerrit ieder jaar voor zijn moeder maakte (zie de pagina Gerrit Beijen, Cornelia Oskam en hun kinderen) komt nogal wat kritiek op Cornelis naar voren. In maart 1867 ergerde Gerrit zich eraan dat Cornelis aarzelde over de vraag of hij vanuit Hazerswoude naar de boerderij in Bodegraven zou verhuizen. Hij moest snel beslissen, want de pacht van boerderijen ging altijd op 1 mei in:
Temeer daar gij soms mist den troost
Dat uwen jongsten zoon
Van Hazerswoû met Gade en Kroost
Nu naast u komt ter woon.
Maar waarom 't plan verijdeld wordt
Hierin schiet mijn verstand te kort.
|
Ik g'loof niet dat 't verstand hem maalt
Wil daar ook niet voor vreezen.
Hoe duidelijker dat men dwaalt,
Hoe eer teregt gewezen.
Mij dunkt hij wordt den eersten Mei
Altijd bewoner der Zuidzij. |
In 1869, toen Gerrit bij wijze van uitzondering niet op rijm schreef, drukte hij zich nog sterker uit:
"Wij weten zeer goed dat een ieder zijn eigen pak moet dragen en hebben ook Romijnen 14 vs. 10 en 13 gelezen, toch hindert het ons dat onzen jongsten Broeder sedert zijn vertrek van Hazerswoude van een geschikt en vredelievend een bijna dwars en kwaaddenkend mensch is geworden omdat het eigen bloed is, doch wij hoopen dat hij het dwaze voor zich zelf lastige en voor andere bijna bespottelijke van deze zijne leefwijze zal inzien en veranderen."
In de genoemde verzen uit de Romeinenbrief wordt gewaarschuwd tegen het geven van een oordeel over een ander.
Gerrit hield er kennelijk geen rekening mee dat Cornelis misschien nog veel verdriet had over het recente verlies van zijn vrouw.
|
Elisabeth Beijen en Jan Spruijt
Elisabeth Beijen (12.46), de oudste dochter van Cornelis, werd in 1856 geboren in Hazerswoude. In 1882 trouwde ze met Jan Spruijt, die geboren was in Kockengen. Na hun huwelijk woonden ze op de ouderlijke boerderij van Jan in Portengen in de gemeente Laagnieuwkoop bij Kockengen. Jan overleed al in 1891. Elisabeth was toen nog maar 34 jaar en bleef achter met vier jonge kinderen.
Op de linkerfoto is Elisabeth afgebeeld als jonge vrouw. Op de rechterfoto zit ze met met haar kinderen Cornelis, Johanna, Anna en Bart Spruijt (van links naar rechts) kort na het overlijden van haar man. Het verdriet en de zorgen zijn haar duidelijk aan te zien.
Na het overlijden van Jan Spruijt zette Elisabeth met behulp van één knecht het boerenbedrijf voort. Ze kon met enige moeite de broers en zussen van Jan, die mede-eigenaar waren van de boerderij, uitkopen. In 1911 kocht Elisabeth nog een tweede boerderij: de hofstede Raadwijk in Bodegraven, op het hiervoor genoemde kaartje aangeduid als G. De boerderij in Portengen werd gebruikt door haar zoon Cor; die in Bodegraven bestemde ze voor haar zoon Bart.
Elisabeth overleed in 1927 in Woerden.
Gerrit Beijen, Maria Helena Hoogeboom en hun nakomelingen
Gerrit Beijen (12.48), de oudste zoon van Cornelis, werd geboren in 1859. Hij trouwde in 1880 met Maria Helena Hoogeboom die geboren was in Koudekerk. Zij woonden van 1881 tot 1891 in Stein bij Gouda, op de boerderij waar eerst Gerrits oom Gerrit Beijen Gz. had gewoond. De aankondiging in de krant van de opvolging van oom door neef is afgebeeld op de pagina Gerrit Beijen Gerritszoon en zijn gedichten. Daarna woonden Gerrit en Maria Helena vijf jaar op een boerderij in Haastrecht. Vanaf 1896 woonden ze op een boerderij in Woubrugge.
Gerrit en zijn vrouw kregen acht kinderen. De foto van het gezin hieronder is omstreeks 1895 gemaakt bij de boerderij in Haastrecht. De kinderen zijn van links naar rechts Arie (13.74) (geboren in 1887), Maria Helena (13.73) (1886), Cornelis (13.72) (1885), Marijtje (13.71) (1884), Antje (13.70) (1883), Johanna (13.69) (1881), Floris (13.76) (1891) en Cornelia Flora (13.75) (1889).
De boerderij Duifhuis |
Maria Helena Hoogeboom-Beijen was van 1920 tot 1940 eigenaar van de boerderij Duifhuis in de toenmalige gemeente Kamerik. Van 1920 tot 1930 woonde ze er met het gezin van haar zoon Cornelis en van 1940 tot haar dood in 1948 met het gezin van haar dochter Johanna.
Meer over die boerderij is te lezen op de pagina De boerderij Duifhuis bij Kamerik en Woerden. |
Gerrit overleed in 1915 op 55-jarige leeftijd. Maria Helena, die Herman de Man later zou hebben geïnspireerd tot de figuur van de weduwe Beijen uit Het wassende water (zie de pagina De schrijver Herman de Man en de familie Beijen), overleed pas in 1948, toen ze bijna 90 was. Zij overleefde haar man dus 33 jaar.
Hun dochter Antje wordt geportretteerd op de pagina over twee honderd-plussers.
Alle huidige naamdragers Beijen uit dit takje zijn nakomelingen van hun zoons Cornelis en Floris.
De foto hieronder is omstreeks 1923 gemaakt op de openbare lagere school in Woerden. Er zijn zes neefjes en nichtjes Beijen te zien.
Kinderen van Cornelis: op de bovenste rij derde van links Gerrit (14.88), rechtsonder met de lichtgekleurde jurk Maria Helena (14.91) (Marie) en naast haar Alida (14.89).
Kinderen van Floris: boven Maria Helena en Alida van rechts naar links Jan Cornelis (14.99) (Jan), Adriana (14.98) (Jani, met de strik) en Gerrit (14.97).
Jan emigreerde later naar Amerika. Er woont daar een aantal nakomelingen van hem. De andere leden van dit takje zijn in Nederland gebleven.
|