|
|
|
De tak Johan Franco van de IJsselsteinse familie
Hendrik J.R. Beijen, minister van Oorlog |
Carrière in het legerHendrik Johan Rudolph Beijen (10.9) werd in 1817 in IJsselstein geboren als zoon van Johan Franco Beijen III (9.1) die genoemd werd op de pagina Johan Franco III, burgemeester in crisistijd. Uit familiepapieren valt op te maken dat zijn roepnaam waarschijnlijk Hein was.Al op vijftienjarige leeftijd, in 1832, nam Hein dienst als volontair kanonnier der tweede klasse, "dingende naar den rang van officier bij het 1e bataillon veldartillerie". Hij maakte een grote carrière door. Na een reeks van functies, zowel bij het leger zelf als op het Ministerie van Oorlog in Den Haag, werd hij generaal-majoor der artillerie. Dat er daarna ook nog een politieke functie zou volgen, heeft hij waarschijnlijk nooit voorzien. Geïnspireerd door zijn oomHeins belangstelling voor het leger was waarschijnlijk gewekt door zijn oom Hendrik Rudolph (Hein) Trip (1779-1865), een broer van zijn moeder. Trip was een vooraanstaande militair, die in de Franse tijd in dienst van Napoleon onder andere aan veldtochten in Spanje had meegedaan. Na de val van Napoleon kon hij zijn carrière zonder problemen voortzetten in het Nederlandse leger. Van 1834 tot 1840 was Trip zelfs hoofd van het Departement van Oorlog. In die tijd was daar formeel nog niet de titel van minister, maar die van directeur-generaal aan verbonden. Vele jaren later zou Hein Beijen een van zijn opvolgers zijn, maar toen wel als minister.De verhouding tussen Hein Beijen en zijn oom was altijd uitstekend. Op latere leeftijd woonde Trip, die ongetrouwd was gebleven, in huis bij Hein Beijen en zijn vrouw. Zoals blijkt uit de pagina Grafstenen en andere gedenktekens, zijn oom en neef in hetzelfde graf in Den Haag begraven. Een bezoek aan de tsaar in Sint PetersburgIn 1840 trad koning Willem I af. Hij werd opgevolgd door zijn zoon, Willem II. De nieuwe koning zond Hendrik Rudolph Trip naar Sint Petersburg om zijn zwager tsaar Nicolaas I formeel op de hoogte te stellen van zijn troonsbestijging. Trip nam zijn jonge neef Hein Beijen, die toen luitenant was, mee als zijn adjudant. Ze bleven meer dan een maand aan het keizerlijk hof.Er is een brief van Hein Beijen aan zijn ouders bewaard gebleven waarin hij het een en ander schreef over zijn ervaringen in Sint Petersburg en over zijn ontmoetingen met de tsaar: Ik moet U nu eens onze amusementen van dezen avond vertellen. Er is namelijk in een van de zalen van het paleis een groote gladde helling van anderhalf à 2 mans lengten, deze is zeer glad en geboend. Men amuseerd zich dan met daarop staande zich naar beneden te laten glijden en daarop een zoo genaamd assaut te leveren. Eenige plaatsen zich boven, anderen onder. Men worstelt dan zoolang op de gladde helling totdat degene die boven zijn onder geworpen worden. Het eindigd dan doorgaans daarin dat alles door elkander naar beneden glijdt. De Keizer is een groot liefhebber van deze uitspanning en doet de assaut ook mede als wanneer het niet zelden gebeurd dat Z.M. even als de anderen van boven naar beneden op de rug komt glijden. Nadat ik een oogenblik bij deze vermaken had staan kijken werd mij ook verzocht het af glijden eens te beproeven. Ik deed zulks, tuimelde de eerste maal op mijn rug, de tweede maal ging het beter en ik nam deel aan de assauts. Getrouwd met Louisa EbelingIn 1844 verloofde Hein zich met Louisa Elisabeth Ebeling. Zij kwam uit een Amsterdamse koopmansfamilie, maar Hein kende haar uit IJsselstein. De moeder van Louisa was een jonkvrouwe Strick van Linschoten, die op het kasteel van IJsselstein was opgegroeid. De familie Ebeling kwam daar nog regelmatig.In het najaar van 1844 hield Hein een dagboekje bij waarin hij veel schreef over zijn groeiende liefde voor Louisa. Meer hierover is te vinden op de pagina Het dagboekje van Hendrik J.R. Beijen uit 1844. Hein en Louisa trouwden in 1845. Hun huwelijk bracht niet alleen geluk. Twee van hun vier kinderen stierven als kind (bijna 2 en bijna 5 jaar), een derde als jonge vrouw. Louisa maakte aantekeningen en gedichten over die aangrijpende gebeurtenissen in het gezin. Na haar dood in 1887 kwam Hein Beijen de aantekeningen tegen en hij besloot ze te laten uitgeven. Hieronder staat links de titelpagina van het boekje en rechts een portret van Louisa.
De dochter die als jonge vrouw overleed, was Maria Johanna Florentina (Marie) (11.12). Zij trouwde in 1873 op 27-jarige leeftijd met jonkheer Eduard Marius van Beijma, luitenant bij de artillerie. Ook dit huwelijk bleef niet zonder verdriet. Viermaal, in 1874, 1875, 1876 en 1878, werd een levenloos geboren kind aangegeven. Eén zoon van het echtpaar bleef in leven: Julius Matthijs, die in 1877 werd geboren. In 1879 overleed Marie onverwacht, enkele dagen na een ontijdige bevalling. Louisa Beijen-Ebeling schreef daarover: "Men beproefde nog een inspuiting aan de pols, muskus poeders, champagne, niets mogt baten.
Het enig overgebleven kind van Hein en Louisa was hun zoon Anton (11.14). Hij was geboren in 1853 en werd in 1889 benoemd tot burgemeester van Pernis. Dat was in die tijd nog een landelijke gemeente van zo'n 2000 inwoners. Anton Beijen bleef burgemeester van Pernis tot zijn dood in 1916. Hij bleef ongetrouwd en had geen kinderen.
Minister en lid van de Raad van StateHoewel Hein Beijen nooit politieke ambities had gehad, werd hij op 30 september 1876 minister van Oorlog in het conservatieve kabinet-Heemskerk als opvolger van een afgetreden minister. Beijen maakte zich ernstige zorgen over de toestand waarin het leger verkeerde en hij probeerde het leger in personeel en materieel opzicht te versterken. Bij het liberale deel van de Tweede Kamer bestonden echter grote bezwaren tegen hoge uitgaven voor het leger. Ondanks voorstellen van het kamerlid Van Houten om de uitgaven te verlagen werd de begroting van Oorlog voor 1877 aangenomen. Beijen slaagde er in mei 1877 echter niet in om de steun van de Kamer te krijgen voor de aanschaf van een groot aantal kanonnen van het Duitse bedrijf Krupp.De verkiezingen in de zomer van 1877 leverden een liberale meerderheid op. Het kabinet-Heemskerk werd op 3 november vervangen door het liberale kabinet-Kappeyne van de Coppello. Daarmee kwam er een eind aan het ministerschap van Beijen. In 1880 werd hij benoemd tot lid van de Raad van State. Daarnaast was hij adjudant in buitengewone dienst van koning Willem III.
Overleden op 75-jarige leeftijdHendrik J.R. Beijen overleed in 1892, vijf jaar na zijn vrouw. Hij werd 75 jaar. Hieronder staat een in memoriam uit het Dagblad voor Zuid-Holland en 's-Gravenhage van 20 juli 1892.
|
De volgende pagina De voorpagina |
Het inhoudsoverzicht De bovenkant van de pagina |
Zoeken op deze website Contact |