In de zeventiende en achttiende eeuw woonde er in Amsterdam een kleine familie Beijen die volgens de archieven afkomstig was uit een plaats Oudendorp. Het is helaas is niet zeker waar die plaats lag. Het volgende schema laat zien dat de familie na vijf generaties uitstierf:
Er staan er in het schema nogal wat stippeltjes aan de overlijdenskant. Mensen zijn in de oude begrafenisregisters iets minder gemakkelijk te vinden dan in de doop- en trouwregisters, en daardoor is niet van iedereen bekend wanneer hij of zij is overleden.
De eerste generatie
Oudendorp |
Er zijn in Duitsland tientallen plaatsen en stadsdelen met de naam Altendorf of iets wat daarop lijkt. Het lijkt mij het meest waarschijnlijk dat de Oudendorpse familie afkomstig was uit 't Oude Dorp, tegenwoordig het stadsdeel Altendorf van Nordhorn, vlakbij de Nederlandse grens ter hoogte van Denekamp.
Er bestond vroeger een drukke handelsrelatie tussen Nordhorn en Amsterdam. Zo werd het Bentheimer zandsteen dat gebruikt werd voor het stadhuis van Amsterdam (het latere Paleis op de Dam) van de haven van Nordhorn via de Vecht en de Zuiderzee naar Amsterdam vervoerd.
Amsterdam was in de Gouden Eeuw voor mensen uit Duitsland een aantrekkelijke vestigingsplaats. |
De oudst bekende vermelding van een vertegenwoordiger van de Oudendorpse familie stamt uit 1643. Toen werd een zekere Jan Hendricksz Beijen toegelaten als poorter van Amsterdam. Volgens het poorterboek was hij afkomstig uit Oudendorp en was hij glazenmaker van beroep. Met Oudendorp werd waarschijnlijk niet een Nederlandse plaats bedoeld, maar een Duitse plaats dichtbij de huidige Nederlandse grens.
In 1649 trouwde een Hendrik Beijen met de weduwe Neeltje Christiaens. Hij was volgens het ondertrouwregister 27 jaar, glazenmakersgezel en afkomstig uit Oudendorp.
De relatie tussen Jan Hendricksz Beijen en Hendrik Beijen is onbekend, maar het lijkt het meest waarschijnlijk dat Jan de vader van Hendrik was. Omdat dit echter niet vaststaat heb ik Jan niet vermeld in het schema en heeft Hendrik het nummer 1.1 gekregen. Volgens zijn leeftijd bij de ondertrouw zou hij in 1621 of 1622 geboren moeten zijn.
Hendrik werkte later als goud- en zilversmidsgereedschapsverkoper. Uit een aantekening bij de ondertrouw van zijn zoon Engelbrecht op 13 april 1685 blijkt dat hij voor die datum is overleden.
Verwant met andere groepen? |
Er is een opvallende overeenkomst met twee andere groepen: de Westlandse familie Van Beijen (zie de volgende pagina) en de Achterhoekse losse eindjes (zie de pagina Diverse losse eindjes). Ook in die twee groepen werd de voornaam Engelbrecht (Engelbert) gebruikt en in de Achterhoekse groep ook de voornaam Hendrik. Er is echter geen bewijs dat deze groepen onderling verwant waren. |
Dat Hendrik zich niet als enige van zijn familie in Amsterdam gevestigd heeft, blijkt ook uit andere bronnen. Bij vier dopen van kinderen van Hendrik trad een zekere Jacob Beijen als getuige op, en één keer ook een Engelbrecht Beijen. Misschien waren dat broers van Hendrik. Gezien de onzekerheid hierover zijn ook zij niet in het schema opgenomen.
Engelbrecht uit de tweede generatie
De familielijn werd voortgezet via Hendriks zoon Engelbrecht Beijen (2.2). Over de andere kinderen van Hendrik is vrijwel niets bekend.
Engelbrecht werd geboren in 1652, was tabaksverkoper en trouwde in 1685 met Maria Limbagh. Zij kregen vier kinderen, van wie er twee op jonge leeftijd overleden. In 1695 overleed Engelbrecht zelf. Zijn weduwe Maria Limbagh bleef achter met haar kinderen Hendrik en Maria Beijen (3.2 en 3.4). Maria Limbagh overleed in 1715.
Postume doopgetuigen, Beijijen en Bijijen |
Maria Beijen (3.4), de dochter van Engelbrecht, was eerst getrouwd met de schilder Aarnout Blummeler en na diens dood met de winkelier Hendrik Ebbing.
Bij de doop van twee kinderen uit haar tweede huwelijk, Hendrina in 1725 in de Zuiderkerk en Engeltje in 1728 in de Oude Kerk, werden Engelbert Beijen en Maria Limbagh in het doopregister als getuigen vermeld. Dat echtpaar was echter al vele jaren daarvoor overleden.
Uit een artikel van Harmen Snel in Gens Nostra van januari 2013 blijkt dat in de achttiende eeuw in Amsterdam wel vaker overleden verwanten als getuige werden genoemd.
Bij de doopvermeldingen hierboven valt ook op hoe willekeurig de namen werden geschreven. De predikanten en kosters gingen gemakshalve uit van wat ze hoorden en niet van geschreven bronnen. In de Zuiderkerk werd er Beijijen en (een regel verder) Beyying van gemaakt, in de Oude Kerk werd het Bijijen. Let ook op het verschil tussen Hendrick Ebbinck en Hendrik Ebbink en tussen Lunbag en Limbagh.
|
Hendrik senior en junior
Engelbrechts zoon Hendrik Beijen (3.2), die dus een kleinzoon was van de eerste Hendrik en geboren was in 1688, was aanvankelijk schoenmaker. Later had hij een galanteriewinkel op de Nieuwe Hoogstraat in Amsterdam. Uit notariële akten waarbij hij huizen en obligaties kocht en verkocht blijkt dat hij tamelijk bemiddeld was.
Hendrik trouwde in 1714 met Johanna Vos. Na een huwelijk van 34 jaar overleed Johanna in 1748. Hendrik, die ik ter onderscheiding van zijn zoon aanduid als Hendrik senior, hertrouwde na een halfjaar met de veel jongere Grada Alijda Steenbergen. Hendrik senior overleed in 1764; Grada Alijda in 1788.
Uit zijn eerste huwelijk had Hendrik een zoon Hendrik Beijen junior (4.2). die geboren werd in 1716. Hendrik junior trouwde in 1735 met Maria Angenita Davercose. Zij kregen twee dochters, van wie er één jong overleed. In 1744 overleed Maria Angenita, in 1748 Hendrik junior. Beiden waren nog geen 35 jaar. Hun dochter Johanna (5.1) werd opgevangen door haar grootvader, Hendrik senior.
Uit zijn tweede huwelijk kreeg Hendrik senior een zoon Engelbart Beijen (4.3) en een dochter Maria (4.4). Die werden 34 en 36 jaar na hun inmiddels overleden halfbroer Hendrik junior geboren. Johanna kreeg daardoor een (half)oom en een (half)tante die meer dan tien jaar jonger waren dan zijzelf.
Het einde van de Oudendorpse familie
De hiervoor genoemde Engelbart Beijen, die geboren was in 1749, werd later zilversmid.
In 1790 werd er een zoontje Pieter Anthoni Beijen (5.3) gedoopt van hem en Maria Anthonia Baars. Zij waren niet getrouwd, maar hebben dat waarschijnlijk niet verteld toen het kind gedoopt werd. Maria Anthonia Baars is twee keer met een ander getrouwd geweest: in 1778 met Huijbert Vorst en in 1799 met Louis Marillier. Bij dat tweede huwelijk werd alleen vermeld dat ze gescheiden was van Huijbert Vorst. Waarschijnlijk heeft ze tussen die twee huwelijken een niet officieel vastgelegde relatie met Engelbart Beijen gehad.
De kleine Pieter Anthoni werd al vier dagen na zijn doop begraven. Daardoor was Engelbart, die in 1811 overleed, de laatste Beijen uit deze kleine familie.
De huizen van de Oudendorpse familie |
Leden van de Oudendorpse familie woonden op veel plaatsen in Amsterdam. Een overzicht van de huizen die genoemd worden in de verschillende archieven:
A: Koningsplein: Engelbrecht (2.2) bij zijn huwelijk in 1685.
B: Singel bij de Heiligeweg: Engelbrecht (2.2) bij het overlijden van Maria (3.1) in 1687.
C: Leidsestraat: Engelbrecht (2.2) bij het overlijden van Cornelia (3.1) in 1691.
D: Grimnessesluis: Engelbrecht (2.2) bij zijn overlijden in 1695, zijn weduwe in 1696.
E: Slijkstraat: de weduwe van Engelbrecht (2.2) met haar kinderen in 1714, Maria Beijen (3.4) met haar gezin in 1715 en 1719.
F: Nieuwe Hoogstraat bij de Sint Anthoniesbreestraat: Hendrik (3.2) en zijn gezin in o.a. 1715 en 1749.
G: Oude Doelenstraat: Hendrik (3.2) kocht hier in 1753 een huis aan de zuidzijde en in 1757 een huis aan de noordzijde, dichtbij de Oudezijds Voorburgwal; zijn weduwe Grada Steenbergen woonde er nog bij haar overlijden in 1788.
H: Overtoomseweg buiten de Leidse Poort: Hendrik (3.2) kocht hier in 1762, waarschijnlijk als belegging, "een huis genaamt Nooit gedagt".
I: Bloemstraat: Hendrik (4.2) bij zijn huwelijk in 1735.
J: Anjelierstraat voorbij de Violettenstraat: Maria (3.4) bij haar overlijden in 1757.
K: Sint Anthoniesbreestraat tegenover de Moddermolensteeg: Johanna (5.1) bij het overlijden van haar eerste man in 1779.
L: Korte Zwanenburgerstraat: Johanna (5.1) bij haar overlijden in 1785.
M: Tweede Weteringdwarsstraat: Engelbart (4.3) bij zijn overlijden in 1811. |
|