|
|
|
Losse eindjes
Diverse losse eindjes |
Naast de al eerder genoemde losse eindjes waren er in het verleden nog andere. Hier volgen de belangrijkste.
Tilburg en omgevingIn de jaren rond 1425 woonde er in Oisterwijk een familie Beijen. Uit de periode 1537-1560 zijn er diverse vermeldingen van die naam uit Tilburg bewaard gebleven.Het is helaas niet mogelijk om een samenhangend overzicht van die familie of families te maken. In die tijd werden er nog geen doop-, trouw- en begraafboeken bijgehouden. We moeten het daarom doen met archiefstukken die veel minder genealogische informatie opleveren omdat ze niet primair over mensen gaan maar bijvoorbeeld over stukken grond die verkocht werden of leningen die werden aangegaan. Via deze link naar een pagina op de website van het Regionaal Archief Tilburg is bijvoorbeeld een samenvatting te vinden van akten uit 1430 en 1431 van het oud rechterlijk archief van Oisterwijk. Akte 133 wordt als volgt samengevat:
Intussen weten we nog niet veel over de familierelaties. Uit deze en andere akten valt af te leiden dat er een Gherijt Beijen was met een aantal kinderen, onder wie een Peter en een Gherijt junior, maar het is bijvoorbeeld niet zeker of de genoemde Oeden de weduwe was van Gherijt senior of junior. Waarschijnlijk was de Tilburgse familie die een eeuw later werd vermeld, verwant met de familie uit Oisterwijk, maar zeker is het niet. De oudst bekende vertegenwoordiger van deze groep was een Adriaen Beijen, die in 1537 al overleden was. Hij had een zoon die ook Adriaen heette en een aantal kinderen had. Er is ook sprake van twee broers Jan en Gherit Beijen, die misschien zoons waren van de oudste Adriaen.
Achterhoekse BeijensIn de zeventiende eeuw leefden er in de Achterhoekse plaatsen Zutphen, Lochem en Neede diverse mensen met de achternaam Beijen. Tot dusverre weten we helaas weinig over de onderlinge verbanden. Enkele voorbeelden van de naamdragers Beijen uit deze streek:1. Engelbert Beijen was getrouwd met een zekere Anna. Zij lieten tussen 1617 en 1631 zes kinderen dopen. 2. Hun zoon Jacob Beijen trouwde in 1639 met Trijne van Bemmel. 3. Hun zoon Hendrick Beijen trouwde in 1669 met Jenneken Broijl. Zij lieten tussen 1670 en 1686 zes kinderen dopen. 4. Hun zoon Henricus Beijen was getrouwd met een zekere Aeltjen. Zij lieten tussen 1700 en 1705 drie kinderen dopen. 5. Hun zoon Jacob Beijen trouwde in 1730 met Hendersken ter Borgh of Smeink en in 1738 met Engele Revoort of Geerdink. Uit deze huwelijken werden vier kinderen geboren. Een zuster van Jacob, Geesken Beijen, trouwde in 1732 met Aelbert ten Rouwenhorst. Er leven nu nog nakomelingen van dit echtpaar. 6. Arent Beijen, een zoon uit het eerste huwelijk van Jacob, trouwde in 1754 met Jenneken te Leugenmorsch. Zij lieten tussen 1755 en 1764 zes kinderen dopen. Henders Beijen, een dochter uit het tweede huwelijk van Jacob, trouwde eerst met Jan Brouwers en later, in 1767, met Hendrik Avink. De kinderen uit haar tweede huwelijk heetten volgens de regels van de kunst Avink, maar ze werden in de praktijk vaak Beijen genoemd. Hendrika Avink bijvoorbeeld, geboren in 1772, trouwde in 1798 in Neede onder de naam Avink met Gerrit Hensen, maar na de geboorte van haar drie kinderen, in 1799, 1800 en 1802, werd zij in het doopregister Hendrika Beijen genoemd. Toen haar zoon Harmannus Hensen, geboren in 1802, in 1821 in Lochem trouwde, werd in de huwelijksakte Hendrika Beijen als de naam van zijn moeder vermeld. 7. De twee dochters van Arent Beijen en Jenneken te Leugenmorsch, Henders Beijen (die in 1779 trouwde met Jacob Thijssen) en Berendina Beijen (die in 1785 trouwde met Jan Boomers) waren de laatste vertegenwoordigers van deze groep. De namen Engelbert, Jacob en Hendrik doen denken aan de Oudendorpse familie. Misschien gaat het ooit lukken om een verband met die familie aan te tonen. Jan Beijen, Maria Prinse en hun nakomelingenIn 1799 kreeg een zekere Maria Prinse, die in Nijmegen woonde en enkele jaren daarvoor door haar man Willem de Lange verlaten was, een zoontje dat bij de doop de voornaam Henricus kreeg. Omdat Maria verklaard had dat de vader Jan Beijen heette, ging het kind als Henricus Beijen door het leven.Over de achtergrond van Jan Beijen is niets met zekerheid bekend. Waarschijnlijk heeft hij maar kort in Nijmegen gewoond (misschien als soldaat) en was hij bij de geboorte van Henricus alweer vertrokken. Maria stond daarom alleen in de zorg voor Henricus en haar twee eerdere kinderen, die de naam De Lange droegen. Eind 1799 werd Maria betrapt op winkeldiefstal. Ze bekende vervolgens al vaker te hebben gestolen. Normaal gesproken zou dat tot gevangenisstraf of erger hebben geleid, maar het Nijmeegse stadsbestuur beschouwde het waarschijnlijk als een verlichtende omstandigheid dat ze gestolen had om haar kinderen te kunnen onderhouden. Daarom werd ze "alleen maar" levenslang uit Nijmegen verbannen. Maria vertrok naar het Duitse Wezel; haar kinderen bleven achter bij haar moeder. In de jaren daarna werd Maria nog twee keer in Nijmegen betrapt, wat haar onder andere kwam te staan op een vernederende "tentoonstelling" op het Nijmeegse schavot. In 1809 kreeg ze uiteindelijk toestemming van koning Lodewijk Napoleon om naar Nijmegen terug te keren. Zij overleed in 1844. Maria's zoon Henricus Beijen was vanaf 1826 op een zesjaarscontract kanonnier bij de artillerie. Meer over zijn tijd bij het leger staat op de pagina Betrokkenen bij de Tiendaagse Veldtocht.
|
De volgende pagina De voorpagina |
Het inhoudsoverzicht De bovenkant van de pagina |
Zoeken op deze website Reacties of vragen |