|
|
|
De tak Jan Thomas van de IJsselsteinse familie
Harman, Dirck en Willem Beijen uit Benschop |
Benschop, een Utrechts polderdorpVan het eind van de zeventiende eeuw tot het midden van de twintigste eeuw woonden veel leden van de IJsselsteinse familie Beijen in Benschop, ten westen van IJsselstein. Het is de bakermat van de tak Jan Thomas. Jan Thomas Beijen zelf woonde er zijn hele leven, van 1743 tot 1827. Vóór Jan Thomas woonden er nog drie andere leden van de naar hem genoemde tak in Benschop: zijn overgrootvader Harman (Hermanus), zijn grootvader Dirck en zijn vader Willem Beijen. Een punt van overeenkomst tussen Harman, Dirck, Willem en Jan Thomas was dat ze alle vier jarenlang deel uitmaakten van het dorpsbestuur van Benschop en daar flink wat grond bezaten.Benschop is ontstaan bij de ontginning van de Lopikerwaard in de Middeleeuwen. Eerst werd de Benschopperwetering gegraven, en loodrecht daarop kwamen de ontwateringssloten die de percelen van elkaar scheidden. Op het kaartje hieronder, dat de situatie in 1882 weergeeft, is dat goed te zien (klik hier of op het kaartje voor een vergroting).
De wetering is zo'n negen kilometer lang; de landscheiding met Blokland en een deel van IJsselstein aan de noordkant en die met Lopik aan de zuidkant liggen beide ongeveer 1300 meter van de wetering. De percelen in Benschop waren allemaal noord-zuid-gericht: van de wetering tot een van beide landscheidingen. Ze werden gebruikt als wei- of hooiland; een deel ook voor de teelt van hennep voor de touwproductie.
Harman Beijen, chirurgijn, schepen en burgemeesterHet eerste lid van de IJsselsteinse familie dat in Benschop kwam wonen, was Harman Beijen (6.15) (1658-1739). Hij was een zoon uit het eerste huwelijk van Dirck Beijen (5.5). Bij zijn doop in 1658 werd hij als Harman ingeschreven, maar in latere stukken werd hij bijna altijd als Hermanus aangeduid. Hij was de verbindende schakel tussen de oudste generaties en de tak Jan Thomas. Hij wordt daarom (in generatie 6) zowel genoemd op het schema van de oudste generaties als op het schema van de tak Jan Thomas.De relatie tussen Harman en zijn nakomelingen wordt zichtbaar in het volgende schemaatje.
Harman en Fijtje kregen drie kinderen: Margarietje in 1681, Dirck in 1685 en Abigaël in 1688. Abigaël overleed al toen ze nog maar twee jaar oud was.
Harman Beijen was schepen van Benschop in de jaren 1693 en 1694, armmeester in 1695, opnieuw schepen van 1702 tot 1705, burgemeester van 1705 tot 1707 en weer schepen van 1708 tot 1710. In latere jaren (tot en met 1735) was hij kerkmeester in Benschop. Daarnaast was hij vele jaren ouderling. Over de werkzaamheden van Harman als chirurgijn staat iets op de pagina Chirurgijns en hun werk onder het kopje "Een proces over een mislukte behandeling".
Uit het lidmatenregister van de kerk blijkt dat Harman met zijn gezin op de Zuidzijde van Benschop 'beneden de kerk' woonde. Hij kocht daar in 1684 een huis. Het stond, zoals in Benschop meer voorkwam, op "domeingrond": grond die eigendom was van 'de Heer en Baron van IJsselstein'. Verder bezat hij sinds 1692 vier morgen land op de Noordzijde en kocht hij zowel in 1706 als in 1715 een boerderij op de Noordzijde. De tweede verkocht hij een jaar later weer door, waarbij hij een deel van de grond (de 'hennipwerf', die waarschijnlijk gebruikt werd om hennep te verbouwen voor de touwproductie) in eigen bezit hield. Het is vooral vanwege die laatste aankopen goed mogelijk dat Harman behalve chirurgijn en dorpsbestuurder ook boer was. Harman Beijen overleed in 1739; zijn weduwe Fijtje van der Sloot twee jaar later. Hun bezittingen werden geërfd door hun hierna genoemde zoon Dirck en hun dochter Margarietje, die getrouwd was met de IJsselsteinse ondernemer, schepen en burgemeester Willem van der Roest. Dirck BeijenDirck Beijen (7.2) (1685-1744), de enige zoon van Harman, trouwde in 1717 met Willempje de Wit, die afkomstig was uit Lexmond. Zij was de weduwe van Gerrit Andriesz. Rietveld. Uit haar eerste huwelijk had ze een dochter Swaantje, die geboren was in 1715. Dirck en Willempje kregen vier kinderen: Hermanus (1718), Willem (1719), Lijsbeth (1723) en Margrietje (1726).In 1718, kort na zijn huwelijk, kocht Dirck een boerderij op de Zuidzijde van Benschop, net tegenover de kerk, en nog een kleiner huisje even ten westen van die boerderij. Beide stonden op domeingrond; ze lagen waarschijnlijk dicht bij het huis van Dircks vader. Er zijn geen vermeldingen van Dirck als chirurgijn bekend. Gezien het feit dat hij wel het nodige onroerend goed in bezit had, was hij waarschijnlijk alleen boer. Daarnaast was hij in de periode 1724-1733 schepen van Benschop en was hij ook kortere of langere tijd diaken, ouderling en heemraad.
Van hun kinderen is Hermanus waarschijnlijk jong overleden. Willem wordt hierna besproken.
Willem BeijenWillem Beijen (8.2) (1719-1780) was de enige volwassen geworden zoon van Dirck. In 1741 trouwde hij in Benschop met Janna Wartels. Zij was in 1715 in Vlissingen geboren. Aan Janna en haar familie is een afzonderlijke pagina gewijd: Janna Wartels en haar familie.Willem en Janna kregen twee kinderen: Christina (9.1) in 1742 (nog geen twee maanden na hun bruiloft) en Jan Thomas (9.2) in 1743. Ook Willem Beijen was actief in het dorpsbestuur. In de periode 1750-1780 was hij vele jaren schepen van Benschop. Van 1757 tot 1760, van 1766 tot 1768 en van 1777 tot 1780 was hij burgemeester, en van 1760 tot 1763 was hij armmeester. Hoewel dat in de akten verder nergens uitdrukkelijk wordt vermeld, moet ook Willem naast zijn bestuurlijke activiteiten boer zijn geweest. Hij breidde het grondbezit dat hij van zijn vader had geërfd verder uit door aankopen van stukken grond op de Noord- en de Zuidzijde van Benschop. Een deel hield hij in eigen bezit, een ander deel verkocht hij met winst weer door. Willem Beijen overleed in 1780; Janna Wartels in 1793. Hun erfgenamen waren hun dochter Christina, die getrouwd was met de Benschopse boer en schepen Willem de Jongh, en hun zoon Jan Thomas.
|
De volgende pagina De voorpagina |
Het inhoudsoverzicht De bovenkant van de pagina |
Zoeken op deze website Contact |