De familiesite Beijen/Beyen
door Laurens Beijen
De voorpagina
Het inhoudsoverzicht
De volgende pagina
De vorige pagina
De voornamenlijst
De fotogalerij
Zoeken op deze website
Contact

De oudste generaties van de IJsselsteinse familie

Jodocus, Pieter en Adrianus Beijen

Op de pagina Dirck Gijsbertszoon Beijen en zijn vrouwen ordt verteld dat Dirck Beijen vier keer getrouwd was en in totaal 17 kinderen kreeg. Uit zijn vierde huwelijk, met Cornelia van Laren, kreeg hij negen kinderen. De oudste zoon, Johannes, was de stamvader van de tak Johan Franco. Drie andere zoons uit het vierde huwelijk komen op deze pagina aan bod.

Jodocus Beijen en zijn nakomelingen

Jodocus Beijen (6.22) werd in december 1675 geboren in IJsselstein. Hij werd genoemd naar zijn grootvader van moederskant Jodocus van Laren. Jodocus had een tweelingbroertje Pieter dat enkele maanden na zijn geboorte overleed.
Jodocus' vader Dirck Beijen overleed in 1692. Later verhuisde zijn moeder Cornelia van Laren met haar kinderen naar Amsterdam.
Jodocus trouwde, waarschijnlijk in Amsterdam, met Aafje van Ceulen, die daar in 1672 geboren was. Ze kregen één kind, de hieronder genoemde Dirck.
Vermoedelijk is Jodocus vrij jong overleden. Aafje trad in een aantal latere akten alleen op. Zij overleed in 1740.

Jodocus' zoon Dirck Beijen (7.13) werd in 1708 in Amsterdam geboren. Hij trouwde daar in 1732 met zijn plaatsgenote Sara Anspach. Ze kregen drie kinderen: de hieronder genoemde Jodocus en Jan en een jong overleden dochter Aefje.


Dirck was meester-zadelmaker. Hij woonde in Amsterdam in een huis aan de westkant van het Weesperplein. Hierboven staat een kaartje van het Weesperplein en omgeving zoals het er in het verleden uitzag. De Achtergracht heet nu Nieuwe Achtergracht en de Lijnbaansgracht is nu gedempt en voor een deel opgenomen in de bebouwing.
Dircks vrouw Sara Anspach overleed in 1761. Hij hertrouwde een jaar later met Anna de Mooijer. Uit dat huwelijk werden geen kinderen geboren.

Uit de advertentie hiernaast blijkt dat de laatstgenoemde Jodocus in 1797 in Haarlem overleed na een langdurige borstkwaal. De advertentie werd geplaatst door zijn weduwe Aplonia van Ankeren. Het is de oudst bekende overlijdensadvertentie van een lid van een van de families Beijen.

Pieter Beijen, soldaat bij de VOC

Pieter Beijen (6.25) werd geboren in 1679. Twee oudere broertjes van hem, die geboren werden in 1675 en 1677, hadden ook de naam Pieter gekregen, maar waren op jonge leeftijd overleden.
Voor zover bekend trouwde Pieter in 1703 met een zeker Margaritha Cock, die ook uit IJsselstein afkomstig was. Over haar is verder niets bekend; misschien is ze niet lang daarna overleden. Volgens een archiefstuk uit 1705 was Pieter glazenmaker.
In 1706 vertrok Pieter uit IJsselstein: hij trad toen in dienst bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Op de pagina Een soldaat en een matroos bij de VOC wordt daar meer over verteld.
Pieter overleed in 1717 aan boord van een schip.

Adrianus Beijen en zijn nakomelingen

Een van de jongste kinderen van Dirck, Adrianus Beijen (6.26), die ook wel Arij werd genoemd, woonde ook in Amsterdam. Hij werd in 1707 als poorter van Amsterdam ingeschreven en was toen scheepstimmerman. Adrianus was drie keer getrouwd. Nakomelingen van hem woonden nog vele generaties lang in Amsterdam. De laatste Beijen uit dit takje was Hendrika Beijen (11.5), die in 1914 overleed.

Hoewel dit takje dus tot in de twintigste eeuw heeft bestaan, zijn dit takje en andere kleine uitgestorven takjes om praktische redenen meegenomen bij de oudste generaties.

Vader en dochter veroordeeld
Adrianus Beijen (10.1), een achter-achterkleinzoon van de hierboven genoemde Adrianus, werd geboren in 1795 en was schoenmaker van beroep. Hij was getrouwd met Anna van der Wijs. Ze kregen zes dochters, van wie er twee jong overleden. Rond 1835 verhuisden ze van Amsterdam naar de Dubbele Buurt in de toenmalige gemeente Nieuwer-Amstel, bij wat nu het begin van de Amstelveenseweg in Amsterdam is.
Nadat Adrianus werkloos was geworden, kwam hij diverse keren in aanraking met de justitie. Hij werd in 1848 wegens bedelarij in Amsterdam veroordeeld tot acht dagen hechtenis en aansluitende opname in het bedelaarshuis. Bij de bepaling van de hoogte van de straf hield de rechtbank rekening met zijn armoede en het feit dat hij geen werk had. Een paar maanden later herhaalde dit zich. Daarna werd Adrianus overgebracht naar de rijkswerkinrichting Ommerschans in Overijssel. Na zijn terugkeer werd hij in 1850 opnieuw aangehouden wegens bedelarij, en dat leverde dezelfde straf op. Na een verblijf van negen maanden in Ommerschans kwam hij weer terug. In 1853 overleed Adrianus' vrouw. In 1854 werd hij weer aangehouden wegens bedelarij. Deze keer zag de rechtbank geen verzachtende omstandigheden; hij kreeg nu drie maanden cel en en aansluitende opname in de rijkswerkinrichting. Dat was de laatste keer: in 1857 overleed Adrianus in Ommerschans. Hij was 62 jaar oud.

Zijn dochter Hendrika Beijen (11.5), die geboren was in 1833, trouwde in 1870 met Dirk Klijnschmidt. Nadat Dirk in 1881 overleden was, trad ze als meid-huishoudster in dienst bij een familie in de Saxenburgerstraat bij het Vondelpark.
In 1884 werd ze verdacht van het stelen van twee gouden ringen en een flacon met een gouden dop. Toen ze merkte dat de diefstal ontdekt was, gooide ze de flacon in het water en de ringen in het secreet (door de rechtbank eufemistisch ook aangeduid als "de beste kamer"), maar die konden er weer uitgevist worden. Hendrika legde een bekentenis af en werd wegens "diefstal gepleegd door een loonbediende ten nadeele van haren meester" veroordeeld tot negen maanden gevangenisstraf.
Hendrika hertrouwde in 1887 met de weduwnaar Willem IJkman, die in 1898 overleed. Zelf overleed Hendrika in 1914 op 81-jarige leeftijd.


   De volgende pagina

De voorpagina
Het inhoudsoverzicht

De bovenkant van de pagina
Zoeken op deze website

Contact