De familiesite Beijen/Beyen
door Laurens Beijen
De voorpagina
Het inhoudsoverzicht
De volgende pagina
De vorige pagina
De voornamenlijst
De fotogalerij
Zoeken op deze website
Reacties of vragen

Familiewapens

"Hebben we een familiewapen?" Die vraag wordt veel gesteld aan familieonderzoekers. In de top-zoveel van meest gestelde vragen volgt hij direct op de absolute koploper: "Hoe ver ben je al terug?"
Voor de families Beijen/Beyen luidt het antwoord op die eerste vraag: In de IJsselsteinse familie bestaat er inderdaad een familiewapen; in de Nieuwkapelse, de Breyellse en de Hengelose familie voor zover bekend niet.

Wat zijn familiewapens?

Het gebruik van familiewapens stamt uit de middeleeuwen: ridders droegen tijdens de strijd een herkenningsteken omdat ze anders in hun harnas en helm niet herkenbaar waren voor hun bondgenoten. Geleidelijk aan gingen families zich van generatie op generatie bedienen van hetzelfde symbool of dezelfde combinatie van symbolen. Die symbolen werden later ook gebruikt op de zegelstempels waarmee officiële stukken (oorkonden of charters) werden bezegeld. Dat gebeurde omdat in die tijd zelfs edellieden meestal niet konden schrijven en dus geen handtekening konden zetten. Dat gold ook voor anderen, en daarom breidde het gebruik van familiewapens zich uit tot andere vooraanstaande families.

De wapens van adellijke families zijn vastgesteld bij koninklijk besluit en geregistreerd bij de Hoge Raad van Adel. Andere familiewapens, of ze nu al eeuwenlang gevoerd zijn of kort geleden ontworpen, kunnen onder bepaalde voorwaarden worden opgenomen in de databank van het Centraal Bureau voor Genealogie of in andere registers. Zo'n registratie heeft echter geen formele betekenis.

Een wapen is dus gekoppeld aan een familie en niet aan een achternaam. Je kunt niet afgaande op iemands naam aangeven hoe zijn familiewapen eruit ziet. Er moet altijd worden nagegaan of de betrokkene inderdaad tot de familie behoort waarin het wapen is gevoerd. Er zijn firma's die het aandurven om afbeeldingen van familiewapens te koop aan te bieden zonder enig onderzoek te hebben gedaan naar de familierelaties van de betrokkenen. In veel gevallen gaat het om wapens van heel andere families.

Het lakzegel van Dirck Janszoon uit 1530

Hieronder staat een foto van een 'charter' (een officiële oorkonde of akte) van schout en schepenen van IJsselstein van 2 februari 1530. De akte wordt genoemd op de pagina over de eerste Beijens in IJsselstein.
Het charter bevindt zich in het Nationaal Archief. Het is bezegeld met de lakzegels van de schout en drie schepenen.


Hieronder een gedetailleerdere foto van het derde zegel van links. Die foto is in 1997 op mijn verzoek gemaakt door de reproductieafdeling van het Nationaal Archief (destijds Algemeen Rijksarchief). De foto van het hele charter is te vinden op de website van het archief en moet jaren na de foto hieronder zijn gemaakt. Op de foto hierboven is te zien dat er ergens na 1997 niet alleen linksboven, maar ook linksonder een randje moet zijn afgebroken. Oude zegels zijn erg kwetsbaar.


Op het zegel is een hertengewei te herkennen. Uit de tekst van de akte blijkt dat het zegel afkomstig was van de schepen Dirck Janszoon. Op de genoemde pagina over de eerste Beijens in IJsselstein wordt hij ook vermeld met de familienaam Be(u)ijen, en op het schema van de leden van de oudste generaties van de IJsselsteinse familie staat hij bij 1.1.
Dit zegel bevat de oudst bekende afbeelding van het wapen van de IJsselsteinse familie Beijen. In de rand staat aan de rechterkant 'Dirck'; de rest is onduidelijk.

Lakzegels van nakomelingen van Dirck Janszoon

Veel nakomelingen van Dirck Janszoon hadden ook functies in het stadsbestuur van IJsselstein waarbij ze akten bezegelden met hun familiewapen. Hieronder staan vijf voorbeelden.

Dirck Janszoon Beijen

Dirck Janszoon Beijen (oudste generaties 3.1) leefde van omstreeks 1560 tot omstreeks 1630. Hij was een kleinzoon van Dirck Janszoon uit 1530 en is de hoofdpersoon van de naar hem genoemde pagina.


Het zegel hierboven is bevestigd aan een akte van schout en schepenen van IJsselstein uit 1617. Dirck Janszoon Beijen was een van de schepenen. Op het zegel staat eenzelfde hertengewei als dat van zijn grootvader, maar dan als onderdeel van een compleet wapen met helmteken en dekkleden. Het randschrift is (voor mij) niet leesbaar.

Dirck Gijsbertszoon Beijen

Dirck Gijsbertszoon Beijen (oudste generaties 5.5) (circa 1629-1692) was een kleinzoon van de hierboven genoemde Dirck Janszoon Beijen. Hij was lange tijd schepen van IJsselstein en is de hoofdpersoon van de pagina Dirck Gijsbertszoon Beijen en zijn vrouwen.


Het hierboven afgebeelde zegel is bevestigd aan een akte van schout en schepenen van IJsselstein van 8 december 1664. Aan de rechterkant staat "SIGII DIRCK". Het latijnse woord sigillum betekent zegel.

Hendrik Beijen

Hendrik Beijen (oudste generaties 6.14) (1657-1726) was een zoon van de hierboven genoemde Dirck Gijsbertszoon Beijen. Ook hij was lange tijd schepen van IJsselstein.


Dit zegel is bevestigd aan een akte van schout en schepenen van IJsselstein van 1 september 1711. Aan de rechterkant staat "SEGEL HEND" en aan de linkerkant "RICK BEYEN".

Johan Franco Beijen I

Johan Franco Beijen I (tak Johan Franco 7.1) was een kleinzoon van Dirck Gijsbertszoon Beijen via zijn vader Johan/Johannes Beijen. Hij is de hoofdpersoon van de pagina Johan Franco I, beschermer van de Hernhutters. Hij was lange tijd schepen van IJsselstein.


Het zegel van de schepen Johan Franco Beijen hierboven is bevestigd aan een akte van schout en schepenen van 29 november 1734. Van de drie zegels die aan de akte bevestigd moeten zijn geweest is dit het enige dat bewaard is gebleven. Het is in slechte staat, maar het hertengewei is wel herkenbaar. De enige leesbare tekst is "IOHAN" aan de rechterkant.

Johan Franco Beijen II

Johan Franco Beijen II (tak Johan Franco 8.5) was de enige volwassen geworden zoon van Johan Franco I. Hij is de hoofdpersoon van de pagina Johan Franco II en Elisabeth Charlotte Elikink. Hij was in verschillende periodes afwisselend schepen en burgemeester van IJsselstein.
Tussen hem en Dirck Janszoon, de eigenaar van het lakzegel uit 1530, zitten zeven generaties die zich uitstrekken over 250 jaar.


Het zegel hierboven is bevestigd aan een akte van schout en schepenen van 7 januari 1779, toen Johan Franco schepen was. Aan de rechterkant staat "SEG MR IOHAN" en aan de linkerkant "RANCO BEYEN".
Dit zegel is gemaakt van rode lak; de andere hiervoor getoonde zegels zijn zwart.

Andere lakzegels uit de IJsselsteinse familie

De twee zegels hieronder behoren tot de verzameling lakzegels van het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG). Een groot deel van de ongeveer 50.000 zegels die het CBG bezit is afkomstig van de genealoog D.G. van Epen (1868-1930). Deze man ging helaas niet altijd even zorgvuldig te werk. Hij noteerde wel de familienaam die bij een zegel hoorde, maar niet waar hij het zegel gevonden had en wat de datering was.
Deze zegels, door Van Epen voorzien van de aanduiding "Beyen" of "Beijen", hebben een duidelijke gelijkenis met het tweede, derde en vierde zegel hierboven. Ze zullen dus wel afkomstig zijn uit de zeventiende of de achttiende eeuw, maar een nauwkeuriger datering is moeilijk te geven.
In tegenstelling tot de zegels hierboven hebben deze zegels geen randschrift. Dat betekent waarschijnlijk dat de eigenaar ze niet gebruikt heeft in zijn functie als stadsbestuurder, maar als particulier.

  

Het Drents Archief in Assen heeft enkele zegelcollecties die afkomstig zijn van particuliere verzamelaars. De grootste daarvan is de collectie Janssen/Van Deventer van het Drents Heraldisch College met circa 10.000 zegels.
Het zegel hiernaast bevat het bekende hertengewei. De onbekende verzamelaar heeft het lakzegel van een brief of envelop geknipt en hem op een kartonnetje geplakt, waarop hij de naam "Beyen" heeft geschreven.
Dat het lakzegel in Drenthe terecht is gekomen betekent niet dat de eigenaar van het zegel daar vroeger woonde: de verzameling omvat zegels uit het hele land.
Volgens een deskundige bij het Drents Archief stamt het zegel uit de achttiende of de negentiende eeuw.
  

Een bijzondere oude lakstempel uit de IJsselsteinse familie

In de nalatenschap van Ans Scholten-Beijen Roghair, die in maart 2017 in Spanje overleed (zie de pagina Frits Beijen en de naam Beijen Roghair) bevond zich een zilveren knipkoker. Knipkokers werden vroeger door heren uit gegoede kringen gebruikt om kleine gebruiksvoorwerpen mee te nemen: oorlepeltjes, pijpenragers, pijpenstoppers en dergelijke. De koker is 15 cm lang en de diameter is in het midden 2 cm en aan de voet 2,5 cm.

     

Aan de voet van de koker is het wapen van de IJsselsteinse familie Beijen/Beyen gegraveerd. Daarmee kon de knipkoker ook worden gebruikt als lakstempel door hem in warme zegellak te drukken. Vergelijking met een van de zegels uit de verzameling van het CBG (hieronder nogmaals afgebeeld) laat zien dat dit zegel vrijwel zeker met deze stempel is gemaakt.

  

Volgens Norbert Biezen, een kenner van knipkokers, is dit exemplaar duidelijk herkenbaar als afkomstig uit het midden van de achttiende eeuw, tussen 1740 en 1770. De stijl van het wapenschild is Rococo/Lodewijk XV. Dat past ook bij de strakke vorm van de koker.
Dat betekent dat de lakstempel waarschijnlijk heeft toebehoord aan Johan Franco Beijen I (1706-1752) of aan Johan Franco Beijen II (1738-1789), die beiden hierboven worden genoemd. Omdat de stempel geen randschrift heeft, zal de eigenaar hem gebruikt hebben als particulier.

Andere oude afbeeldingen van het wapen van de IJsselsteinse familie

Het wapen met het hertengewei komt niet alleen op lakzegels voor. In de Jacobikerk in Utrecht bevond zich in het verleden een wapenbord ter nagedachtenis aan de in 1687 overleden Godfried van der Schuer, een kleinzoon van de eerder genoemde Dirck Janszoon Beijen. Op het wapenbord stonden acht familiewapens die moesten verwijzen naar de overgrootouders van Van der Schuer. Het bord is in de tijd van de Bataafse Republiek verdwenen, maar er is een tekening uit het begin van de achttiende eeuw bewaard gebleven. Die tekening is afgebeeld op de pagina De familie Van der Schuer-Beijen. Hiernaast staat de weergave van het familiewapen Beijen op het wapenbord. Het gewei was zwart, de achtergrond geel.

Er is ook een nog oudere weergave op papier van het wapen met het hertengewei. In een Utrechts handschrift van Aernout van Buchel uit het begin van de zeventiende eeuw staat een afbeelding van het wapen van Adriana Beijen, die in 1623 in Utrecht overleed en in IJsselstein werd begraven. Adriana was een zuster van Dirck Janszoon Beijen en de weduwe van eerst Jacob van Telshout en daarna Geerlof Cluijt van Voornbroeck.
Voor vrouwen werd destijds vaak een ruitvormig schild gebruikt. In het samengestelde wapen is het familiewapen Beijen rechtsboven te vinden.

Een schilderijtje uit 1824 met het familiewapen

In 1999 kreeg ik van jhr. W.F.G.L. (Wim) van Beijma uit Clarens (Zwitserland) een schilderijtje op papier uit 1824 met het familiewapen van de IJsselsteinse familie. Het schilderijtje verwijst naar de IJsselsteinse arts en burgemeester Johan Franco Beijen III (1773-1842).
Wim van Beijma (1910-2003) was een achterkleinzoon van Johan Franco III via diens zoon Hendrik J.R. Beijen, diens dochter Maria J.F. Beijen die getrouwd was met jhr. Eduard Marius van Beijma, en hun zoon jhr. Julius Matthijs van Beijma.


Hierboven een afbeelding van het schilderijtje. De randen zijn in de loop van de jaren helaas enigszins beschadigd, en de verf van het wapenschild (dat goudkleurig moet zijn geweest) is voor een groot deel verdwenen.

Het wapenboek van Rietstap

In de tweede helft van de negentiende eeuw publiceerde de Nederlander Johannes Baptista Rietstap een heraldisch standaardwerk: het Armorial Général (Algemeen Wapenboek). In de tweede druk (1884-1887) gaf hij beschrijvingen van zo'n 100.000 familiewapens uit Nederland en veel andere landen. Vanwege het internationale publiek waar hij zich op richtte schreef hij het boek in het Frans.
De meeste wapens die Rietstap beschreef heeft hij nooit zelf gezien. Hij baseerde zich voor een groot deel op informatie die hij kreeg van correspondenten uit binnen- en buitenland. Helaas nam hij vrijwel nergens bronvermeldingen op. Het is daarom bijzonder lastig om meer te weten te komen over de vermelde familiewapens.
Hieronder een fragment uit het boek van Rietstap. Hij noemde twee wapens van een familie Beyen (wat ook Beijen kan betekenen: Rietstap verving overal ij door y).


Het eerste Beyen-wapen dat Rietstap beschreef was van zilver (argent), dus met een witte achtergrond, met een hertengewei (ramure de cerf) van natuurlijke kleur. Het helmteken (cimier) was het gewei.
De door Rietstap genoemde kleuren wijken af van de kleuren op afbeeldingen die we kennen: het wapenbord van Van der Schuer, het wapen van Adriana Beijen en het schilderijtje uit 1824. Daar bevat het wapen van de IJsselsteinse familie steeds een zwart gewei op een gele (gouden) achtergrond. Dat betekent waarschijnlijk dat Rietstap verkeerd geïnformeerd was.

Het tweede Beyen-wapen was gedeeld. De bovenste helft had volgens de beschrijving hierboven een blauwe achtergrond met daarop een witte lopende fret, de onderste helft een witte achtergrond met daarop een groene omgekeerde tak van een aardbeiplant met drie rode vruchten. Het helmteken was de weglopende fret binnen een mantel van blauw en zilver.
Het is onbekend waar Rietstap dit wapen is tegengekomen of van wie hij erover heeft gehoord. Gezien de maatschappelijke positie van de uitgestorven Dordtse familie zou het kunnen zijn dat dit wapen aan die familie heeft toebehoord. Heel misschien was het dier dat voor een fret was aangezien bedoeld als een wezel. De stamvader van de Dordtse familie heeft jarenlang in het Duitse Wezel (Wesel) gewoond.

De Planches van Victor en Henri Rolland

Jaren na Rietstap, in de eerste helft van de twintigste eeuw, publiceerden Victor Rolland en zijn zoon Henri Victor Rolland in verschillende delen hun Planches (prenten): door hen getekende afbeeldingen van de door Rietstap beschreven wapens. Onderzoek naar de juistheid van diens beschrijvingen hebben ze niet gedaan.
Hieronder hun weergave van de wapens Beyen, Beyenman (uit Denemarken) en Beyens (uit Brabant).


In de heraldiek was het gebruikelijk om in zwart-wit-afbeeldingen de kleuren met arceringen aan te geven. De horizontale arcering op het wapen met de fret geeft aan dat de achtergrond volgens Rietstap blauw was.

Vermeldingen door de heraldische verzamelaar Muschart

Het Centraal Bureau voor Genealogie is in het bezit van een collectie van niet minder dan 110.000 roze kaartjes met beschrijvingen van familiewapens. De kaartjes zijn tussen 1915 en 1950 vervaardigd door de heraldicus Rudolph Théodore Muschart (1873-1955). Hij had die familiewapens of beschrijvingen daarvan gezien in archieven en andere verzamelingen in Nederland.
Vijf van die kaartjes hebben betrekking op het wapen met het hertengewei van de IJsselsteinse familie Beijen.
Ze zijn hierna afgebeeld, steeds met links de voorkant van het kaartje en rechts de achterkant.



Op de voorkant van dit kaartje verwijst Muschart naar het eerste door Muschart genoemde Beyen-wapen: In zi(lver) een hertengewei van natuurlijke kleur. Helmteken het gewei.
Op de achterkant doet hij suggesties voor mogelijke dragers van dat wapen.
  • Rechts boven: Behoort hiertoe wellicht Johan Franco Beijen wiens weduwe Arnolda Catharina van Esch 11/7 1757 te IJsselstein woont. Muschart verwijst hier naar Johan Franco Beijen I en diens vrouw.
  • Daaronder: Volgens de tekening in de collectie genealogica in het Rijksarchief te Utrecht, omslag Van der Schuer, is het veld goud en het gewei zwart.
  • Daaronder: Evenzoo komt het voor op een wapenbord van .... van der Schuer dd 30/11 1687 in de Jacobikerk te Utrecht volgens het Wapenboek Grafs en wapen deel 1 folio 384 in het Gem.Archief te Utrecht. Muschart verwijst hier dus naar het hierboven genoemde wapenbord van Godfried van der Schuer.
  • Verder naar onder oppert Muschart een mogelijke relatie met Petrus Beijen en/of Arnoldus Beijen uit Dordrecht. Zij hadden echter geen relatie met dit wapen. Peter/Petrus en Arnoldus behoorden tot de Dordtse familie en zijn op het schema van die familie te vinden bij respectievelijk 5.7 en 4.9. Leden van die familie hebben nooit het wapen met het hertengewei gebruikt.



    Het tweede kaartje heeft betrekking op het eerder op deze pagina afgebeelde zegel uit 1779 van Johan Franco Beijen II, die toen schepen van IJsselstein was.
    Op de achterkant verwijst Muschart naar de hierboven getoonde zegels van Hendrik Beijen uit 1711 en Dirck Beijen uit 1664.
    Verder stelt hij de vraag of tot deze familie ook de in 1780 in IJsselstein wonende Anna Catharina Beijen behoorde. Die veronderstelling klopt: zij wordt op het schema van de leden van de tak Johan Franco genoemd bij 8.3. Zij beschikte niet over een stempel voor het bezegelen van aktes: dat deden alleen mannen met een officiële functie.
    Onderaan verwijst hij naar het zegel van Johan Franco I uit 1734, met een schetsje van het hertengewei.



    Op de voorkant van het derde kaartje noemt Muschart de hierboven genoemde zegels van Dirck Janszoon Beijen uit 1617 en diens achterkleinzoon Hendrik Beijen uit 1718.
    Op de achterkant suggereert hij een mogelijke familierelatie met andere naamdragers Beijen wier naam hij elders was tegengekomen, zonder lakzegel.



    Op het vierde kaartje verwijst Muschart naar een zegel uit 1710 van de eerder genoemde Hendrik Beijen dat ik nog niet ken. Het moet zich bevinden in een archiefstuk dat als het goed is nu bewaard wordt in het Gelders Archief. Dat is iets om nog te gaan bekijken.
    Op de achterkant wordt verwezen naar Dirck Janszoon Beijen die in 1598 glazen (gebrandschilderde ramen) met het wapen van de graaf van Culemborg heeft gemaakt, en naar Dircks dochter Belichgen/Sibilla.



    Op het laatste kaartje noemt Muschart het bovenaan deze pagina vermelde zegel van Dirck Janszoon uit 1530. Hij legt ook een verband met de familienaam Beijen.

    Een onjuiste vermelding van de kleuren van het familiewapen

    In 1919 verscheen in de tiende jaargang van het jaarboek Nederland's Patriciaat een overzicht van de tak Johan Franco van de IJsselsteinse familie Beijen/Beyen. Het is niet bekend wie dat overzicht heeft samengesteld. Op deze website is er een aparte pagina aan gewijd.
    Hiernaast staat het familiewapen zoals dat in Nederland's Patriciaat was afgebeeld. Daarnaast stond: "Wapen: In zilver een rood hertsgewei". Dit is een van de vele fouten uit het artikel. Uit alle bronnen, waaronder het wapenbord-Van der Schuer, het schilderijtje uit 1824 en de hierboven genoemde vermeldingen door Muschart, blijkt dat het gewei zwart was en de achtergrond geel (goud).

    De actuele versie van het wapen van de IJsselsteinse familie

    In juni 2010 heeft Henk 't Jong van het Centraal Bureau voor Genealogie op mijn verzoek een moderne gestileerde versie gemaakt van het wapen van de IJsselsteinse familie Beijen. Hij is uitgegaan van het wapen zoals dat voorkomt op het schilderijtje uit 1824, op de hierboven genoemde andere afbeeldingen en op de oude lakzegels.


    Mensen met de naam Beijen of Beyen die behoren tot de IJsselsteinse familie zijn gerechtigd om deze afbeelding van het familiewapen te gebruiken, naar keuze alleen het schild of de complete versie met dekkleed en helmteken.

    Een hedendaagse zegelring

    Pup Sophie Beijen uit Baarn (tak Jan Thomas van de IJsselsteinse familie, 17.51) kreeg in 2023 een zegelring van haar ouders. Het was een cadeau ter gelegenheid van haar eenentwintigste verjaardag. De ring bevat een afbeelding van het familiewapen van de IJsselsteinse familie Beijen.
    Het wapenschild op de ring heeft niet de meer gebruikelijke halfronde vorm, maar is ruitvormig. Dat is de traditionele vorm voor ongetrouwde vrouwen.
    De maker van de zegelring heeft zich gebaseerd op de hierboven afgebeelde gestileerde versie van het familiewapen uit 2010.

  •    De volgende pagina

    De voorpagina
    Het inhoudsoverzicht

    De bovenkant van de pagina
    Zoeken op deze website

    Reacties of vragen