De familiesite Beijen/Beyen
door Laurens Beijen
De voorpagina
Het inhoudsoverzicht
De volgende pagina
De vorige pagina
De voornamenlijst
De fotogalerij
Zoeken op deze website
Reacties of vragen

Losse eindjes

Doen Beijensz. en andere patroniemdragers

Op de pagina over de oorsprong van de naam Beijen/Beyen wordt vermeld dat de achternaam Beijen mogelijk ontstaan is uit een patroniem: Beije(n)szoon of Beije(n)sz. kon later Beijen worden.
De voornaam Beije of Beijen, die nu vrijwel vergeten is, kwam eeuwen geleden vaak voor op de Zuid-Hollandse eilanden, vooral op Voorne-Putten, op IJsselmonde en in de Hoekse Waard. Het is waarschijnlijk niet toevallig dat daar ook de plaatsen Oud-, Nieuw- en Zuid-Beijerland liggen. Dankzij die voornaam werd in die streek ook het patroniem Beijensz. veel gebruikt, en dat werd soms afgekort tot Beijen.
Hoewel er hoogstwaarschijnlijk geen verband is met de huidige families Beijen en Beyen, is het toch interessant om aandacht te besteden aan deze patroniemdragers.

Doen Beijensz.

Van de mensen die met het patroniem Beijensz. werden aangeduid, is Doen Beijensz. (soms ter onderscheiding van zijn gelijknamige kleinzoon aangeduid als "de oude") verreweg het bekendst geworden. In Poortugaal is er zelfs een Doen Beijenszlaan. In onze oren klinkt de voornaam Doen (een afkorting van Doedijn) nogal vreemd, maar in zijn tijd moet dat anders zijn geweest.

Doen Beijensz. leefde in de eerste helft van de vijftiende eeuw. Hij behoorde tot een vooraanstaande familie in de omgeving van Poortugaal en Pernis en bezat flinke stukken grond. Een groot deel daarvan had hij in leen van de heer van het eiland Putten.
Hieronder staat een stamreeks van Doen met enkele van zijn voorouders en nakomelingen. Ik heb zelf geen onderzoek naar hem gedaan; de informatie berust op wat anderen hebben gepubliceerd.

Beije Rutgersz.
In de periode 1378-1400 vermeld als pachter van land in Poortugaal, als belastingpachter in Poortugaal en als eigenaar van grond in Hoogvliet.

Beijen Beijensz.
Pachtte land bij Poortugaal van de heer van het eiland Putten; overleed in of voor 1408.

Doen Beijensz. (de oude)
In 1429 leenman van de heer van het eiland Putten; in 1436 deelnemer aan de bedijking van het Oude Land van Strijen. Samen met zijn eerste vrouw stichter van memorielanden in Poortugaal. Overleed waarschijnlijk in 1452.

Beijen Doensz.
Leenman van de heer van Putten; schepen van Poortugaal in 1458 en 1462; stichter van memorielanden in Nieuw Rhoon. Overleed in of voor 1485.

Doen Beijensz. (de jonge)
Leenman van de heer van Putten; schepen van Poortugaal in 1491 en 1507; stichter van memorielanden in Poortugaal. Overleed in 1513 of 1514.


'Memorielanden', zoals Doen en zijn familieleden die in Poortugaal en omgeving nalieten, waren stukken land waarvan de gebruikers de kosten van de jaarlijkse zielemissen voor de stichter moesten dragen. Na de reformatie werden de inkomsten uit de memorielanden gebruikt voor hulp aan de armen die door de kerk of de diaconie werden onderhouden. De memorielanden bleven eigendom van de nakomelingen van de stichter; ze konden dus niet vrij worden verkocht. Dat betekende dat het gunstig was om afstammeling van Doen Beijensz. te zijn. Pas vanaf 1827 werden de memorielanden in Poortugaal beschouwd als normaal te verhandelen eigendom.
In verband hiermee zijn er eeuwenlang genealogische gegevens van de nakomelingen van Doen Beijensz. bijgehouden. Daardoor konden veel genealogen relatief eenvoudig vaststellen dat ze van hem afstammen. Hij is wel aangeduid als 'de (schoon)vader van de Hoekse Waard en IJsselmonde'. Voorzover bekend heeft Doen echter in de rechte mannelijke lijn (van vader op zoon op kleinzoon) geen nakomelingen nagelaten.

De Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie "Ons Voorgeslacht" heeft twee boeken met genealogische gegevens over de familie van Doen Beijensz. uitgegeven. Daarnaast zijn er talloze andere publicaties verschenen waarin hij wordt genoemd.
In sommige publicaties, bijvoorbeeld van August de Man, wordt als wapen van het geslacht van Doen Beijensz een omgewende (ook wel: omgekeerde) klimmende vos genoemd. Dit wapen komt niet voor bij de latere families Beijen. Dat onderstreept dat die families hoogstwaarschijnlijk geen rechtstreekse relatie met Doen Beijensz. hebben.

Andere Beijens(zen) op de Zuid-Hollandse eilanden

Ook in de eeuwen na de oude en de jonge Doen Beijensz. kwam het patroniem Beijensz. regelmatig voor op de eilanden Voorne-Putten en IJsselmonde. Er zijn vooral veel vermeldingen uit Spijkenisse en omgeving uit de zeventiende eeuw. In plaats van Beijensz. werd ook wel Beijens, Beijen of Beije geschreven. De naam Beijen 'versteende' echter niet tot familienaam: als Gerrit Beijen(s) een zoon Jan had, werd die niet Jan Beijen, maar Jan Gerrits genoemd.
Ook voor deze mensen geldt dat er geen verband aangetoond is met de huidige families Beijen en Beyen.

Spijkenisse

Een voorbeeld van iemand bij wie Beijen bijna een achternaam leek te zijn geworden, was Maartje Beijen die in 1665 in Rotterdam met Gerrit Dircksz. Troost trouwde. Zij was afkomstig uit Spijkenisse en haar vader heette Beijen Gerritsz. In haar latere testament werd de broer van Maartje echter aangeduid als Gerrit Beijen Vermoen. Geleidelijk aan werd Vermoen en niet Beijen de achternaam van deze familie.

Dat daarmee de voornaam Beijen niet was vergeten, blijkt uit de onderstaande doopinschrijving. Een zoon van Gerrit Beijen(sz.) Vermoen, Hendrik Gerritsz. Vermoen, en zijn vrouw Maritie Naijerboer lieten op 30 september 1696 in Hoogvliet een zoontje dopen dat de voornaam Beijen kreeg. De getuigen waren waarschijnlijk de grootouders van vaderskant.

Deze zoon, Beijen Hendriksz. Vermoen, liet op 14 februari 1734 in Hoogvliet met zijn vrouw Hilletie Bastiaans van der Stoep een zoontje dopen dat de voornaam van Beijens vader kreeg: Hendrik:

Abbenbroek

Een ander voorbeeld van het bijna 'verstenen' van het patroniem Beijen(sz.) tot achternaam deed zich voor bij een zekere Bastiaen, zoon van Bastiaen Beijensz. In een akte die in 1690 werd opgemaakt in Abbenbroek werd hij aangeduid als Bastiaen Bastiaensz. Beijen. Latere vermeldingen met die naam zijn echter niet gevonden.

Pernis

In Pernis kwam ook ver na Doen Beijensz. de voornaam Beijen nog voor. In 1672 trouwde daar een zekere Beijen Engels(zoon) met Jannetje Jans:

Beijen Engels(zoon), j(onge) m(an) van Pernis, met Jannetje Jans, j(onge) d(ochter) mede van hier, en beijde daer wonen(de).

Beijen en Jannetje lieten in de jaren 1673-1688 zes keer een kind dopen in Pernis: achtereenvolgens Lena, Jan, Engel, weer een Lena, Maartje en nog een Maartje. De eerste Lena en de eerste Maartje zijn kennelijk jong overleden.
De kinderen van het echtpaar droegen het patroniem Beijen(s), maar in latere jaren werd er bij Beijen zelf en zijn kinderen een gewone achternaam aan toegevoegd: Vosmeer. Er zijn geen aanwijzingen dat de huidige dragers van de naam Vosmeer van hen afstammen.

Een tragisch ongeluk in 1724
In het begraafregister van Pernis wordt melding gemaakt van een ernstig ongeluk op 21 maart 1724. Jan Beijen(s) Vosmeer en zijn zuster Maartje, beiden ongetrouwd gebleven, waren in Rotterdam geweest, en waren op de terugweg verongelukt. Dat gebeurde bij het Schiedamse Hoofd, een aanlegplaats van veerboten over de Nieuwe Maas. Er staat niet wat er precies is gebeurd, maar vermoedelijk is er iets mis gegaan met de boot waarmee ze op weg naar huis de rivier zouden oversteken. Pas op 14 mei werd Maartje begraven. Haar lijk was gevonden bij Zwartewaal, een eind stroomafwaarts aan de Nieuwe Maas. Vier dagen later werd Jan begraven. Hij was bij Pernis gevonden.


   De volgende pagina

De voorpagina
Het inhoudsoverzicht

De bovenkant van de pagina
Zoeken op deze website

Reacties of vragen