|
|
|
De tak Jan Thomas van de IJsselsteinse familie
De stamboomprenten uit 1827 |
Jan Thomas Beijen (9.2), de hoofdpersoon van de vorige pagina, overleed in 1827 op 84-jarige leeftijd in zijn geboorteplaats Benschop. Hij was de vader van twaalf kinderen, van wie er bij zijn overlijden nog elf in leven waren. Verder had hij bij zijn leven al 130 klein- en achterkleinkinderen. Hij was het trotse centrum van zijn familie en hield alles goed in de gaten.
"Deez' boom wijst aan mijn nageslacht!"In zijn laatste levensjaar werd besloten om aquarellen te laten maken waarop Jan Thomas, zijn vrouw en hun uitgebreide nageslacht op een symbolische manier werden uitgebeeld in de vorm van een boom. Het is niet bekend of Jan Thomas zelf de opdrachtgever was of zijn kinderen. We weten ook niet wie de kunstenaar was en hoeveel prenten er gemaakt zijn. Er zijn op dit moment zeven exemplaren bekend en er is een vermelding van een achtste, maar er zullen er wel veel meer zijn gemaakt. Ze waren waarschijnlijk bestemd voor de kinderen en kleinkinderen van Jan Thomas. Zoals hieronder blijkt waren het geen exacte kopieën en zat er wat tijdsverschil tussen de prenten.Het gedicht op de prenten illustreert hoe trots Jan Thomas Beijen was op zijn vele nakomelingen:
De zeven nu bekende exemplarenHieronder staan afbeeldingen van de zeven prenten die nu bekend zijn. Ik duid ze aan als de prenten A tot en met G. Helaas hebben de meeste nogal geleden onder de tand des tijds. Ze zijn ongeveer 45 bij 55 centimeter.
Prent A, hierboven, is evenals prent G goed bewaard gebleven. Hij hangt in Nieuwerbrug bij de familie Van Dam, nakomelingen van Jan Thomas' zoon Gerrit Beijen (10.9). Waarschijnlijk is dit de oudste van deze zeven prenten. In het gedicht staat namelijk "En dan nog een en veertig dood", terwijl er op de andere exemplaren sprake is van twee en veertig. De tijdsvolgorde van die andere prenten is onduidelijk. Onder de twaalf hoofdtakken van de boom staan (op de foto moeilijk te zien) de namen van de twaalf kinderen van Jan Thomas Beijen en Jannigje van den Bos staan. Aan de rechterkant worden van onder naar boven Dirk (10.1), Anna Maria (10.3), Marrigje (10.6), Willem (10.8), Gerrit (10.9) en Lijsje (10.11) genoemd. Links staan de namen van Jacoba (10.2), Maarten (10.4), Janna (10.5), Willempje (10.7), Gerrigje (10.10) en Pieter (10.12).Op de prenten B, C, D, F en G staan de namen op de takken; op prent E staan ze er weer onder.
Prent B, hierboven, hangt bij de familie Wennekes in Zoetermeer. Nel Wennekes-Kouwenberg is een kleindochter van Dirk Nicolaas de Vos (1880-1965), die zijn hele leven gewoond heeft in een boerderijtje aan de Ridderbuurt bij Alphen aan den Rijn. Hij was een achter-achterkleinzoon van Jacoba Beijen (10.2), een dochter van Jan Thomas. Het horizontale lint met het opschrift "JAN THOMAS BEIJEN 1827 JANNIGJE VAN DEN BOS" is bij deze prent en de vorige dubbel gegolfd. Op de volgende vijf is het lint enkel gegolfd.
Prent C, hierboven, hangt in Rhenen bij Mercuria Cozijnsen-Beijen. Mercuria is een nakomeling van zowel Gerrit (10.9) als Lijsje (10.11) Beijen. Dat heeft te maken met het feit dat haar betovergrootvader Cornelis Beijen (11.22), een zoon van Gerrit, getrouwd was met Johanna Bos, een dochter van Lijsje. Helaas heeft iemand in het verleden een groot deel van de bruine achtergrond wit gemaakt. Voor de rest is de prent redelijk goed bewaard gebleven.
Prent D, hierboven, bevindt zich bij een nakomeling van de al genoemde Lijsje Beijen (10.11). Zij werd ook wel Elizabeth genoemd en was getrouwd met Johannis Bos. Drie van de kinderen van Johannis en Lijsje waren getrouwd met een Van Oosterom. Op die manier is de prent in de familie Van Oosterom terechtgekomen. Dit exemplaar heeft het meest te lijden gehad van de inwerking van vocht. Ik kreeg kopieën van de boven- en onderkant. De afbeelding heb ik met behulp daarvan samengesteld.
Prent E, hierboven, heeft jarenlang gehangen in de boerderij van de familie De With aan het Benedeneind Zuidzijde in Benschop. In 1999 heb ik de prent gekregen van de heer C. de With (1921-2000). Hij was een achter-achter-achter-achterkleinzoon van Jan Thomas Beijen en Jannigje van den Bos: Dirk Beijen (10.1) (1770-1831) x Barbara de Jong(h) --> Amel Beijen (11.2) (1791-1848) x Jannigje de Jong --> Pieter Beijen (12.3) (1824-1878) x Hendrina Hermina Maaijen --> Aigje Beijen (13.3) (1851-1924) x Cornelis Verbree --> Hendrika Hermina Verbree (1885-1969) x Aart de With --> Cornelis de With. Het gedicht aan weerszijden van de boom, dat door vochtinwerking ten dele was vergaan, is naar verluidt in het midden van de twintigste eeuw door de Benschopse hoofdonderwijzer overgeschreven. De nieuwe tekst is over de oude geplakt.
Prent F, hierboven, heb ik in september 2022 gekregen van Conny en Sikke Postma-Walraven uit Zelhem.
De prent is in relatief goede staat.
Prent G, hierboven, bevindt zich bij de familie van Lijndert Bos in Zegveld. Hij was een achter-achter-achter-achterkleinzoon van Jan Thomas Beijen en Jannigje van den Bos, via hun dochter Marrigje Beijen (10.6) (1777-1848), die getrouwd was met Teunis Bos (1774-1849).
Deze prent is net als prent A in heel goede staat.
Takken, twijgen en blaadjesDe takken, twijgen en blaadjes van de boom verdienen bijzondere aandacht. Ze zijn bepaald niet willekeurig geschilderd. Elk van de twaalf hoofdtakken stelt een van de kinderen van Jan Thomas en Jannigje voor. De subtakken staan voor de kleinkinderen en de zijtakjes daarvan voor de achterkleinkinderen. De tak aan de rechterkant die genoemd is naar hun zoon Willem is helemaal kaal. Dat klopt met het feit dat Willem op achttienjarige leeftijd is gestorven. De tak, linksboven, van de jongste zoon Pieter heeft wel blaadjes, maar geen zijtakken. Pieter was dan ook naast Willem de enige van de kinderen die zonder nakomelingen is gebleven. Bij de zijtakken is onderscheid gemaakt tussen klein- en achterkleinkinderen die in 1827 nog leefden (bebladerd) en degenen die al gestorven waren (kaal). Een nauwkeurige telling op basis van de prenten levert resultaten op die vrijwel exact kloppen met wat er bekend is over de nakomelingen van Jan Thomas Beijen.Een achtste stamboomprent?Er zijn sterke aanwijzingen voor het bestaan van een achtste stamboomprent. In een publicatie uit 1999 van de inmiddels overleden dr. Remko E. de Maar uit Den Haag wordt gesproken over een fraaie tekening in kleur die zich destijds bevond in "het iconographisch archief van het geslacht Knijff". Het gedicht dat in de publicatie wordt geciteerd wijkt wat af van dat op de zeven hierboven genoemde prenten:
Er hoeft weinig twijfel over te bestaan dat het hier gaat om een prent in dezelfde serie. Ook de in de publicatie genoemde afbeeldingen (47 bij 60 cm) kloppen redelijk met die van de andere prenten.
|
De volgende pagina De voorpagina |
Het inhoudsoverzicht De bovenkant van de pagina |
Zoeken op deze website Contact |