|
|
|
De tak Gijsbert van de IJsselsteinse familie
Johanna Margaretha (Annie) Beijen |
De hierboven afgebeelde Johanna Margaretha (Annie) Beijen (14.13), die genoemd wordt aan het eind van de pagina Jan Hendrik en de Delftse Beijens, had een lang en bijzonder leven. Toen zij in 1994 overleed, was ze de laatst overgebleven vertegenwoordiger van het Delftse takje van de tak Gijsbert.
Diverse woonplaatsenAnnie Beijen werd op 5 december 1899 in Delft geboren. Ze was het enige kind van Jan Hendrik Beijen (13.20) en Anna Maria Cornelia van Hattem, die in 1898 op wat latere leeftijd waren getrouwd: Jan Hendrik was bij het huwelijk 35, zijn vrouw bijna 38. Jan Hendrik was volgens het trouwregister gistwerker, ongetwijfeld bij de bekende Gist- en Spiritusfabriek in Delft. Hierboven staat een foto van het kleine gezin.In 1908 verhuisde het gezin van Delft naar Zoelen en later dat jaar naar Kampen. Van 1911 tot 1917 was Jan Hendrik conciërge van het evangelisch-lutherse Oude Mannen- en Vrouwenhuis aan de Lange Nieuwstraat in Utrecht. In 1917 werden hij en zijn vrouw 'vader en moeder' van het evangelisch-lutherse Wees- en Oudeliedenhuis in Haarlem, dat destijds gemeentelijk onder Heemstede viel. Ondanks zijn werk bij lutherse instellingen bleven Jan Hendrik Beijen en zijn gezinsleden volgens de diverse bevolkingsregisters hervormd. OnderwijzeresAnnie volgde een opleiding tot onderwijzeres. Ze behaalde de hoofdakte toen ze nog maar 21 was. Vermoedelijk ging ze op een school in Haarlem werken. In 1928 behaalde Annie de l.o.-akte Frans, destijds een belangrijke akte voor onderwijzers die wilden doorstromen naar het voortgezet onderwijs.Naar Nederlands-Indië
Annie ging lesgeven op de Hollands-Chinese meisjesschool in Solo (Soerakarta) op Midden-Java. Later werd ze directrice van de Koningin Emmaschool in Solo, een school voor Javaanse meisjes uit de hogere stand. In de oorlog werd ze samen met honderden andere vrouwen en kinderen door de Japanners geïnterneerd in het kamp Soemowono bij Ambarawa. Annie Beijen fungeerde daar als hoofd van de informele kampschool. Haar vriendin Annie Boodt, de interne leider van het kamp, schreef later dat dankzij Annie "op onderwijsgebied geen kind schade had van de jappentijd". Na de oorlogNa de bevrijding van de Japanners ging Annie Beijen eerst terug naar Nederland. In 1947 ging ze weer naar Indonesië, deze keer naar Manado in de Minahasa-regio op Noord-Celebes. Ze ging daar lesgeven op een mulo-school die na de verwoestingen in de oorlog weer helemaal moest worden opgebouwd.Na een paar jaar werd het voor Nederlanders te moeilijk in Indonesië en ging Annie opnieuw terug naar Nederland. Ze ging werken bij een school voor voortgezet gewoon lager onderwijs (vglo) in Apeldoorn, die later uitgroeide tot de Christelijke Scholengemeenschap De Heze. Om niet alleen 'leervakken' te kunnen geven, haalde ze onder andere de akte Huishoudkunde.
Met pensioenAnnie bleef 1 augustus 1966, toen ze al ruim 66 was, op De Heze werken. Daarna had ze nog meer tijd voor haar andere activiteiten: haar vrienden, haar tuin, de kerk en talloze sociale contacten.Annies tachtigste verjaardag in 1979 werd groots gevierd. Vrienden hadden een herinneringsboek "Tussen toen en nu" samengesteld. Veel vrienden en oud-collega's, zowel uit Nederland als uit Indonesië, leverden daar een bijdrage aan. Annie Beijen komt in dat boek naar voren als een actieve, enthousiaste, humoristische en meelevende vrouw die sterk geïnspireerd werd door haar christelijke geloof. Na vele jaren, toen het alleen wonen in de bungalow niet langer verantwoord was, ging ze in een verzorgingshuis in Apeldoorn wonen. Ze bleef tot op hoge leeftijd helder van geest en overleed toen ze 94 jaar oud was.
Dank aan Nel van Baak-Krabbendam uit Apeldoorn voor de gegeven informatie. |
De volgende pagina De voorpagina |
Het inhoudsoverzicht De bovenkant van de pagina |
Zoeken op deze website Reacties of vragen |