De familiesite Beijen/Beyen
door Laurens Beijen
De voorpagina
Het inhoudsoverzicht
De volgende pagina
De vorige pagina
De voornamenlijst
De fotogalerij
Zoeken op deze website
Reacties of vragen

De tak Gijsbert van de IJsselsteinse familie

Gijsbert Beijen uit Vianen en zijn kinderen

Gijsbert Beijen, herbergier en voerman

Gijsbert Beijen (8.1) was de oudste zoon van Dirck Beijen (7.4) uit Lexmond die genoemd werd op de vorige pagina, en dus een kleinzoon van de daar ook genoemde Gijsbert Beijen (6.13) uit Lexmond.
Alle Dircks en Gijsberts maken het wat onoverzichtelijk; daarom staat hiernaast een lijstje met zeven generaties Dirck - Gijsbert - Dirck: van Dirck Beijen (O 3.1) uit de oudste generaties tot zijn achter-achter-achter-achterkleinzoon Dirk (G 9.1) uit de tak Gijsbert.

Gijsbert was de eerste vertegenwoordiger van de subtak Arie. Die naam is gekozen omdat het te verwarrend zou worden om te spreken over de subtak Gijsbert van de tak Gijsbert, en omdat veel van zijn nakomelingen de voornaam Arie droegen.

Gijsbert werd geboren in Lexmond in 1713. Hij trouwde daar in 1738 met Hilligje Speltenburg. Gijsbert en Hilligje
    
woonden na hun huwelijk onder andere in Lexmond, Lopik en Benschop. In 1754 huurden ze de boerderij De Witboom tussen Hagestein en Vianen. Hiernaast staat de handtekening die Gijsbert onder het huurcontract zette. Gijsbert ging De Witboom gebruiken als herberg.

In 1767 kocht Gijsbert de herberg De Roode Leeuw, net buiten de Landpoort van Vianen, bij het begin van de trekvaart van Vianen naar Gorinchem. Op de stadsplattegrond van Jacob van Deventer uit de zestiende eeuw stond de herberg nog niet. De plaats waar die later is gebouwd, is met een rode stip aangegeven.
De ligging aan een uitvalsweg leverde klandizie op voor de herberg, maar ook voor een andere activiteit van Gijsbert: hij was ook voerman. Waarschijnlijk vervoerde hij met zijn paarden en wagens zowel personen als goederen.

Gijsbert en Hilligje kregen tien kinderen, van wie er negen volwassen werden. Op het schema van de leden van de tak Gijsbert worden zij vermeld bij de nummers 9.1 tot en met 9.10.
Gijsbert overleed in 1784; Hilligje in 1800.
Over hun oudste zoon Dirk en hun jongste zoon Willem wordt hierna iets meer gezegd. Hun op één na jongste zoon Arie wordt op deze pagina kort genoemd. Hij komt uitgebreider ter sprake op de volgende pagina.

Dirk Beijen: weinig succes

Dirk Beijen (9.1), de oudste zoon van Gijsbert en Hilligje, werd geboren in 1738. Hij was aanvankelijk net als zijn vader voerman, maar was daar niet zo succesvol in. In 1783 verkocht hij zijn wagenpark aan zijn vader. Bij de begrafenis in 1793 van een vooraanstaand inwoonster van Vianen trad Dirk als drager op, terwijl zijn veel jongere broer Arie twee van de elf koetsen leverde.
Dirk was getrouwd met Hendrica Magdalena van Daatselaar. Zij verhuisden rond 1795 met hun kinderen van Vianen naar Utrecht. Misschien hing dat samen met het feit dat Dirk kennelijk niet zo'n beste relatie met zijn moeder Hilligje Speltenburg had. Zij maakte in oktober 1796 een testament waarin zij Dirks erfdeel beperkte tot de legitieme portie (het deel waarop een kind altijd recht heeft). Daarbij bepaalde zij dat als Dirk zich vrijwillig helemaal als erfgenaam terugtrok, zijn kinderen samen wel het normale kindsdeel zouden krijgen.
Dirk overleed in 1801. De laatste van zijn nakomelingen met de naam Beijen overleed halverwege de negentiende eeuw.

Arie Beijen

Arie Beijen (9.9) was de op één na jongste zoon van Gijsbert Beijen en Hilligje Speltenburg. Hij kreeg dankzij een van zijn dochters een groot nageslacht en komt aan de orde op de volgende pagina.

Willem Beijen en zijn nicht

Willem Beijen (9.10) werd in 1761 in Vianen geboren als jongste zoon van Gijsbert Beijen en Hilligje Speltenburg. Hij werkte een aantal jaren als meester-timmerman in Rotterdam. Nadat zijn vrouw Neeltje Knegtmans was overleden, kwam hij rond 1800 terug naar Vianen. Hij kreeg vermoedelijk een relatie met zijn nichtje Hilligje Molenaar, een dochter van zijn oudere zuster Ariaantje (9.2). Hilligje kreeg in de periode 1802-1809 in Utrecht een aantal "onwettige" kinderen. Bij de laatste twee werd in het doopboek vermeld dat Willem de vader was.
Willem en Hilligje wilden in 1812 trouwen. Vanwege de nauwe familieband was dat echter alleen mogelijk met speciale toestemming van het staatshoofd. Omdat Nederland op dat moment bij Frankrijk was ingelijfd, moesten ze die toestemming vragen aan keizer Napoleon. Na een aantal procedures kwam de goedkeuring af. Willem en Hilligje trouwden op 31 maart 1813 in Utrecht. Bij de huwelijksvoltrekking werden vier dochters van Hilligje als hun gezamenlijke kinderen erkend. Die kregen daardoor de naam Beijen. Na het sluiten van het huwelijk kwamen er nog een dochter en een zoon bij.

De toestemmingsakte van Napoleon
Hieronder staat een deel van de akte waarmee toestemming werd verleend voor het huwelijk van Willem Beijen en Hilligje Molenaar. De vertaling van het belangrijkste deel van de akte luidt:

In het Paleis der Tuileriën, 10 februari 1813
Napoleon, Keizer der Fransen, Koning van Italië, Beschermer van de Confederatie van de Rijn, Bemiddelaar van de Zwitserse Confederatie, etc., etc, etc.,
Op het rapport van onze Opper-Rechter, Minister van Justitie,
Gezien het verzoekschrift en de ondersteunende stukken, ingediend door de heer Guillaume Beijen, woonachtig te Utrecht, Departement van de Zuiderzee, en mejuffrouw Hilligje Molenaar zijn nicht, waarmee zij verzoeken om gemachtigd te worden om een huwelijk aan te gaan,
Gezien artikel 164 van het Wetboek Napoleon,
Wij hebben besloten en besluiten hetgeen volgt.
Artikel 1
De verhindering voortvloeiend uit artikel 163 van het Wetboek Napoleon wordt opgeheven ten gunste van de heer Guillaume Beijen en mejuffrouw Hilligje Molenaar zijn nicht, als gevolg waarvan de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand zal kunnen overgaan tot de voltrekking van het huwelijk van de rechtverkrijgenden, onder de verplichting voor hen om de door de wet voorgeschreven formaliteiten te vervullen.
Artikel 2
Onze Opper-Rechter, Minister van Justitie, is belast met de uitvoering van Ons tegenwoordige besluit.

De nakomelingen van Willem en Hilligje

De enige zoon van Willem en Hilligje, Willem Arie Beijen (10.35) (1815-1862), was timmerman in Utrecht. Hij kreeg met zijn vrouw Catharina van den Brink vijf kinderen, van wie er drie, twee dochters en een zoon, volwassen werden.
Zijn zoon Willem Johannes Beijen (11.7) (1853-1882) werd meubelmaker en trouwde met Margaretha Maria Smit. Zij kregen vier kinderen, van wie het eerste en het vierde zeer jong overleden. Deze Willem Beijen overleed zelf toen hij nog maar 28 jaar was.
Zijn enige volwassen geworden zoon, ook een Willem Johannes Beijen (12.11) (1877-1946), was winkelier in Utrecht en trouwde met Aagje Johanna van Beugen. Ze kregen vier dochters en een zoon.
Mede doordat die zoon, opnieuw een Willem Johannes Beijen (13.12) (1910-1990), ongetrouwd en kinderloos bleef, is dit takje uiteindelijk in de Beijen-lijn uitgestorven. De laatste vertegenwoordigster ervan was Maria Gerardina Beijen (13.13). Zij werd in 1911 in Utrecht geboren, trouwde met Huibert van den Heuvel, en overleed in 2000 in Zwijndrecht.

De foto hierboven (beschikbaar gesteld door Wim Sipkes uit Veldhoven) is gemaakt bij het veertigjarig huwelijksfeest van Willem Beijen (uit de twaalfde generatie) en Aagje van Beugen in 1943. Het bruidspaar zit op de middelste rij. Achteraan staan van links naar rechts een kleinzoon, hun dochter Catharina E. (Toos) Sipkes-Beijen (13.11), hun dochter Maria G. (Rie) van den Heuvel-Beijen (13.13), hun dochter Adriana J.H. (Sjaan) Beijen (13.14) ('jonge tante Sjaan'), een zwager van de Van Beugen-kant, hun zoon Willem J. (Wim) Beijen (13.12) en Willems zuster Adriana J.H. (Sjaan) Grundeler-Beijen (12.12) ('oude tante Sjaan'). Op de voorgrond zitten de man van Toos en enkele kleinkinderen. De oudste dochter van het bruidspaar, Margaretha M. (Gré) Kleijn-Beijen (13.10), ontbreekt op de foto.


   De volgende pagina

De voorpagina
Het inhoudsoverzicht

De bovenkant van de pagina
Zoeken op deze website

Reacties of vragen