|
|
|
De tak Jan Thomas van de IJsselsteinse familie
Cees Beijen, politieman uit Veghel |
"Ik ben hartstikke rijk, want ben met mijn 87 jaar nog gezond en ik kan lopen, fietsen en autorijden." Dat zei mijn oom Cees Beijen in februari 2013. Hij was blij met zijn flat in het appartementencomplex Torendael in Veghel waar hij sinds 2006 woonde en waar hij veel contacten had. Maar iedere dag miste hij zijn vrouw Nel die in 2004 is overleden en met wie hij 52 jaar lang lief en leed heeft gedeeld. Geboren in KamerikCornelis Beijen (14.95), zoals Cees officieel heette, werd in 1925 geboren in Kamerik bij Woerden. Hij was het nakomertje in het gezin van Cornelis Beijen (senior) en Grietje van Egmond; hij had twee oudere broers en vier oudere zussen. Het gezin had het in de crisistijd niet breed, en Cees werd na de lagere school jongste bediende bij een slager in Woerden.OndergedokenIn de oorlog werd Cees door de Duitsers ingedeeld bij de Nederlandse Arbeidsdienst. Hij werd naar het Kamp Hulten bij Tilburg gestuurd om de hei te helpen ontginnen. Na een paar maanden hield hij het voor gezien. Na een verlof bleef hij in Kamerik. Overdag werkte hij bij een boer; 's nachts sliep hij met een paar vrienden in een laag varkenshok dat ze achter in een weiland, ver van de weg, hadden neergezet. Er was weinig gevaar dat de Duitsers hen zouden vinden: "In de polder was je opgenomen in de ruimte."MarechausseeNa de oorlog werkte Cees eerst bij een andere boer, maar het trok hem niet aan om elke dag onder de koeien te zitten. Eind 1945 zag hij een advertentie in het Utrechtsch Nieuwsblad waarin jonge mannen werden gevraagd voor de nieuw op te bouwen Koninklijke Marechaussee. Hij reageerde en werd in januari 1946 opgeroepen voor de voorselectie in de Kromhoutkazerne in Utrecht. Er waren daar bijna 2000 mannen, en Cees hoorde bij de 400 die werden uitgekozen voor de opleiding in de Willem III-kazerne in Apeldoorn. De aspiranten werden keihard onder handen genomen, maar hij hield het vol. Na de opleiding werd hij ingedeeld bij de brigade Utrecht, waar hij vooral verkeersdiensten deed, onder andere op de motorfiets. Hij bleef daar vijf jaar, maar het militaire karakter van de marechaussee beviel hem uiteindelijk toch niet. In 1952 solliciteerde hij bij de Rijkspolitie en hij werd aangenomen.Nel SentenIn datzelfde jaar zette Cees ook een andere belangrijke stap: hij trouwde met Nel (officieel Neeltje) Senten, die hij al kende sinds de lagere school in Kamerik. Zij was tweeëneenhalf jaar jonger dan hij. Hiernaast een foto uit hun verlovingstijd, toen Cees nog bij de marechaussee werkte.Het werd een heel gelukkig huwelijk, met één groot verdriet: ze bleken geen kinderen te kunnen krijgen. Nel steunde Cees waar ze kon. Soms remde ze hem wat af bij een al te groot enthousiasme, soms gaf ze achteraf toe dat een verandering toch niet zo gek was geweest. Politieman in VeghelCees begon zijn politiecarrière op de opleidingsschool van de Rijkspolitie in het Brabantse Nistelrode. Vanwege zijn marechaussee-ervaring had hij een voorsprong op veel anderen en hij slaagde met mooie cijfers. Daarna kon hij aan de slag bij de Rijkspolitie in Veghel, dichtbij Nistelrode. In het begin was het voor Cees en zijn vrouw erg wennen in Brabant, maar geleidelijk aan raakten ze er meer thuis. Daarbij speelde een rol dat een broer en schoonzus van Cees, Ab en Anna Beijen-Burggraaf, ook vanuit het westen naar Veghel verhuisden. Zij konden daar na een paar jaar een boerderijtje beginnen.PolitiehondenIn Veghel zag Cees tijdens zijn dienst een keer een man die zich verdacht gedroeg en waarschijnlijk aan het stropen was: "Ik ging achter hem aan, maar met mijn politiejas en zware politielaarzen kon ik hem onmogelijk bijhouden. Toen zei iemand: als je nou een hond had gehad, had je hem te pakken gekregen. Ik dacht: ja, daar zit wat in." Hij liet een hondenhok achter zijn huis bouwen ("zelf kan ik nog geen hamer vasthouden"), hij kocht een hond en trainde hem voor het politiewerk. Later kwamen er ook andere honden. Nel zorgde goed voor ze. Het werken met speurhonden werd een van de specialismen van Cees bij de politie.Speurhondenwerk in Horst, Den Haag en WouwIn 1960 werd Cees benoemd tot rijksspeurhondgeleider. Zijn standplaats werd het Noord-Limburgse Horst. Na een paar jaar werd hij instructeur bij de speurhondenschool van de Rijkspolitie in Den Haag. Het werk beviel hem goed, maar hij kon het niet zo goed vinden met zijn baas. "Die dacht dat hij alles beter wist, en ja, daar heb je 't." Na weer een paar jaar ging hij vanuit Wouw bij Roosendaal het speurhondenwerk in West-Brabant coördineren.Terug naar VeghelIn 1970 keerde Cees terug naar het algemene politiewerk. Zowel hij als Nel wilden graag terug naar Veghel. In 1971 werd hij daar opperwachtmeester en rayoncommandant en in 1975 plaatsvervangend groepscommandant. In 1979 werd hij bevorderd tot adjudant. Hij was tevens hulpofficier van justitie.Toen de zittende groepscommandant vertrok, was Cees een aantal jaren waarnemer en had hij bijna dagelijks contact met de toenmalige burgemeester Van Weegen. Hij was een van degenen die genoemd werden op de voordracht voor de benoeming van een nieuwe groepscommandant, maar hij werd niet benoemd. Later hoorde hij via-via dat de burgemeester bezwaar had gemaakt tegen alle voorgedragenen. Hij wilde een gesprekspartner "van academisch niveau" en hij vond Cees Beijen "niet representatief" voor de functie van groepscommandant in zijn gemeente. Het zat Cees dwars dat de burgemeester hem dat niet rechtstreeks heeft gezegd. De ervaring van Cees was dat het "niveau" van een functionaris niet altijd bepalend is voor zijn kwaliteit als leidinggevende. Het slot van zijn carrièreBegin jaren 80 bereikte Veghel de grens van 25.000 inwoners, en dat betekende volgens de toen geldende regels de overgang van rijks- naar gemeentepolitie. Op 1 oktober 1983 ging het nieuwe gemeentekorps van start. De eerste twee jaar was een overgangsperiode waarin rijks- en gemeentepolitie samenwerkten. Cees die een echte rijkspolitieman was ("iemand van de blauwe broek") werkte op een loyale manier mee aan dat proces als detachementscommandant van de Rijkspolitie.In september 1985 werd hij 60 jaar en ging hij met functioneel leeftijdsontslag. Zijn vertrek betekende tevens het definitieve einde van de Rijkspolitie in Veghel. Hij kreeg een mooi afscheid met lovende woorden van alle kanten. Een koninklijke onderscheiding had hij al eerder gekregen. Via de oranje knop hieronder kunt u een kort fragment uit zijn uitgebreide dankwoord horen. De ziekte van NelCees stak daarna nog meer tijd in de tuin en de kweekkas bij het huis aan de Plevierdonk dat hij in de jaren 70 had laten bouwen. "Ik ben een boerenzoon en wil graag rond mijn huis kunnen lopen."Grote reizen maakten ze niet. Nel had zwakke longen en altijd veel last van benauwdheid. Daardoor kon ze moeilijk ver van huis. In januari 2004 werd bij haar longkanker geconstateerd. Ze overleed twee maanden later, nadat ze nog net het begin van het voorjaar had kunnen zien. Een nieuw huisHet leek Cees verstandig om niet in het grote huis te blijven wonen. Hij schreef zich in voor een nieuw appartementencomplex dat vlakbij de Plevierdonk werd gebouwd. Hij kon zich daar goed redden: Nel had hem in haar laatste jaren het nodige over het huishouden geleerd. Hij had veel vrienden en kennissen in Veghel, en als het even kon was hij op zijn tuin bij een boerderij even buiten Veghel. En hij kon uren en dagen vertellen over wat hij allemaal bij de politie heeft meegemaakt.Overleden in 2016Hoewel Cees natuurlijk ook merkte dat hij ouder werd, bleef hij toch tot op hoge leeftijd actief en belangstellend. Hij kon als 90-jarige nog fietsen, autorijden en tuinieren.In juni 2016 werd, net als eerder bij Nel, ook bij hem longkanker geconstateerd. Hij overleed op 10 juli 2016 in een hospice in Sint-Oedenrode. |
De volgende pagina De voorpagina |
Het inhoudsoverzicht De bovenkant van de pagina |
Zoeken op deze website Contact |