De familiesite Beijen/Beyen
door Laurens Beijen
De voorpagina
Het inhoudsoverzicht
De volgende pagina
De vorige pagina
De voornamenlijst
De fotogalerij
Zoeken op deze website
Reacties of vragen

De Nieuwkapelse familie

Een proefschrift over Johan Willem Beyen

  
  Het boek van Wim Weenink (ISBN 90-446-0476-7) is uitgegeven door Prometheus/NRC Handelsblad.
Een digitale versie van het proefschrift, verdeeld in hoofdstukken, is te vinden op een website van de Universiteit Leiden.
Op 12 oktober 2005 promoveerde W.H. (Wim) Weenink, redacteur van NRC Handelsblad, aan de Universiteit Leiden op een belangrijke biografische studie over Johan Willem Beyen, de hoofdpersoon van de vorige pagina. Hij heeft zijn boek de titel gegeven Bankier van de wereld. Bouwer van Europa. Johan Willem Beyen 1897-1976.

Een groot onderzoek

Weenink heeft als centrale probleemstelling de vraag bestudeerd waarom Beyen, die hij verder een pragmaticus en afstandelijke intellectueel noemt, in de jaren vijftig zo gegrepen was door de Europese eenwording dat hij zich daar als minister bijna volledig op richtte. De passie van Beyen heeft grote gevolgen gehad. Het is onmiskenbaar aan zijn initiatieven en vindingrijkheid te danken dat in 1957, een jaar na zijn vertrek als minister, de Europese Economische Gemeenschap tot stand kwam.

Om een goed inzicht in de drijfveren van Beyen te kunnen krijgen, heeft Weenink zich niet beperkt tot diens politieke leven. Hij heeft Beyens hele persoonlijke ontwikkeling onderzocht en beschreven, van zijn vroege jeugd tot zijn overlijden op bijna 79-jarige leeftijd.
Voor zijn biografie heeft Weenink ontelbare contacten gelegd, gesprekken gevoerd en stukken bestudeerd uit openbare en particuliere archieven. Onder zijn bronnen waren ook deze website en het concept-hoofdstuk over de Nieuwkapelse familie uit het toekomstige familieboek Beijen/Beyen.
Hierna een samenvatting van een paar elementen uit het boek.

Persoonlijke relaties

In zijn studententijd maakte Wim kennis met Petronella J.G. (Nelly) Hijmans van Anrooij. Zij was drie jaar ouder en maakte een grote indruk op Wim Beyen, die volgens Weenink toen, anders dan latere amoureuze escapades zouden doen vermoeden, op dat gebied een verlegen jongeman was. Wim en Nelly trouwden in 1922. Zij kregen twee zoons en een dochter.
Aan het eind van de jaren dertig, toen het gezin Beyen bij Bazel woonde, kreeg Beyen een relatie met de uit Oostenrijk afkomstige Margaretha Antonia (Gretel) Lubinka die getrouwd was met een in Zwitserland wonende Nederlandse zakenman. Gretel was veel jonger dan Wim Beyen en zou de vrouw van zijn leven worden.
Aanvankelijk kwam het nog niet tot een echtscheiding. Begin 1940 verhuisde het gezin Beyen naar Nederland in verband met de overstap van Wim naar Unilever. Wim zelf was er echter nauwelijks. Op 10 mei 1940, toen Duitsland Nederland binnenviel, was hij in Bazel. Op verzoek van de Unilever-top en de Nederlandse
  
Het echtpaar Beyen-Lubinka  
regering in ballingschap keerde hij niet terug naar Nederland, maar ging hij naar Londen. Tijdens de oorlogsjaren had hij alleen per brief contact met Gretel en met zijn vrouw. Na de oorlog volgde de officiële scheiding van Nelly en trouwde hij met Gretel, die zelf al eerder gescheiden was.
Het tweede huwelijk was en bleef goed. "Het is bij ons een geweldige roman", zei Wim Beyen in 1961, toen Bibeb hem interviewde voor Vrij Nederland. "De romance is nu 25 jaar, we zijn een heel uniek couple, een heel ouderwets geval. Mijn loszinnigheid op dit gebied is verdwenen. Er is voor mij maar één vrouw."
Dat bleef zo tot Beyens dood in 1976. Intimi vertelden aan Weenink dat sinds Wim Beyen Gretel had leren kennen, de verhouding met haar zijn leven had beheerst. Daarna kwam de cello, waar hij dagelijks op speelde, en op de derde plaats zijn werk.
Gretel Beyen-Lubinka overleed op 31 augustus 2005 in Zwitserland. Dat kon net niet meer in de biografie worden vermeld.

Het koningshuis

Wim Beyen had vanaf de jaren dertig een nauwe band met prins Bernhard en prinses, later koningin, Juliana. Hij was aangezocht om prinses Juliana te informeren over wereldproblemen en was later ook betrokken bij de introductie van prins Bernhard in het Nederlandse bedrijfsleven. Er ontstond een hechte vriendschap, wat volgens Weenink blijkt uit het feit dat Beyen ŽJulaŽ tegen Juliana mocht zeggen.
  
Een bijna-ongeluk
Prins Bernhard vertelde Wim Weenink dat Beyen hem voor de oorlog tijdens een tochtje met een speedboot een keer het leven heeft gered: "Ik zat op de rand van de motorboot, hand op het stuur en praatte met hem [Beyen]. Ik lette niet op, en door een golfje viel ik overboord. Ik hield me nog met één hand vast aan het stuur; m'n benen zaten onder de boot. En ik heb gegild: 'sleutel omdraaien', en hij heeft dat goddank begrepen, anders was ik in de schroef terechtgekomen."
  
  In 1968 bood Beyen aan Bernhard zijn memoires 'Het spel en de knikkers' aan.
In de oorlogsjaren, toen Beyen in Londen verbleef, werden zijn contacten met prins Bernhard nog intensiever. Hij ging ook regelmatig op bezoek bij koningin Wilhelmina. Na de oorlog, toen Beyen in Washington woonde vanwege zijn functies bij de Wereldbank en het IMF, werden de ontmoetingen minder frequent, maar hij bleef met Bernhard corresponderen, en hij werd ook opgenomen in de 'dassenclub', een groep vertrouwde vrienden van de prins.
In 1951, toen Beyen het in Washington minder naar zijn zin begon te krijgen, kwamen Juliana en Bernhard met de vraag of hij belangstelling zou hebben voor een belangrijke ambassadeurspost. Die belangstelling had hij inderdaad, maar voordat het tot een benoeming kon komen was er alweer een nieuw idee geboren: een ministerschap. Weenink ontdekte bij zijn onderzoek dat de koningin in de zomer van 1952, toen het tweede kabinet-Drees geformeerd werd, druk heeft uitgeoefend om haar vriend Beyen in het kabinet te laten opnemen. Die druk heeft er zeker toe bijgedragen dat Beyen minister van Buitenlandse Zaken werd, al kwam het Drees ook om andere redenen goed uit.
Aan het eind van de kabinetsperiode kwam er een dramatische omslag in de relatie van Beyen met de koningin. Dat had te maken met de affaire rond Greet Hofmans, de gebedsgenezeres die een grote invloed op Juliana had gekregen. Bernhard moest daar niets van hebben, en er werd gefluisterd over een mogelijke echtscheiding.
Het kabinet maakte zich daar ernstig zorgen over. Beyen kreeg vanwege zijn nauwe relatie met het paar de opdracht om te proberen de schade binnen de perken te houden. Bij het uitvoeren van die opdracht kreeg hij echter een ernstig conflict van Juliana, die hem er (waarschijnlijk ten onrechte) van verdacht dat hij gelekt had naar de pers. Juliana stelde zelfs een onderzoekscommissie in om het optreden van Beyen te onderzoeken. Daar kwam weinig uit, maar Beyens relatie met het staatshoofd was bedorven. Zijn band met prins Bernhard bleef wel goed.
Onder die omstandigheden was het onmogelijk dat hij in het volgende kabinet opnieuw minister zou worden. Het feit dat hij partijloos was, zou het trouwens toch al niet gemakkelijk hebben gemaakt.
Ondanks het feit dat de zaak de koningin nog steeds hoog zat, ging ze er in 1958 uiteindelijk mee akkoord dat Beyen ambassadeur in Parijs werd. Daarna normaliseerde de relatie zich geleidelijk; Weenink vermeldt dat Juliana in 1959 voor het eerst de traditionele kerstkaart voor Beyen weer mee ondertekende. De Hofmansaffaire bleef echter een schaduw werpen over zijn verder zo succesvolle ministerschap.
De stukken waarin Beyen zijn rol in de Greet Hofmans-affaire heeft beschreven, bevinden zich tegenwoordig bij het Nationaal Archief. Op grond van een uitdrukkelijke opdracht die hij aan zijn familie heeft gegeven zullen die stukken pas 25 jaar na de dood van Juliana en Bernhard, dus in 2029, openbaar worden.

Een vergeten held

In de epiloog, 'Vergeten held', van zijn proefschrift gaat Wim Weenink in op de vraag hoe het komt dat Beyen, een van de Europese groten van zijn tijd, vrijwel is vergeten. Hij noemt verschillende factoren. Beyen was partijloos, en daardoor bekommerde geen enkele politieke groepering zich om zijn erfenis. Verder viel de duur van zijn ministerschap achteraf gezien in het niet bij de periode waarin zijn collega en opvolger Luns minister was. Weenink vindt ook dat er in Nederland een traditie ontbreekt om de grote zonen te eren en te blijven koesteren. Daarbij komt naar zijn mening dat Beyen een on-Nederlandse persoonlijkheid was die in doen en laten afweek van wat gebruikelijk was.
In het proefschrift wordt overtuigend aangetoond dat Beyen een doorslaggevende rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van de Europese samenwerking. Daarbij moest hij veel scepsis en tegenstand in binnen- en buitenland overwinnen. Hij deed het vanuit zijn overtuiging dat voor het bereiken van een stabiel en zich voorspoedig ontwikkelend Europa eenheid en economische samenwerking onmisbaar waren.

   De volgende pagina

De voorpagina
Het inhoudsoverzicht

De bovenkant van de pagina
Zoeken op deze website

Reacties of vragen