|
|
|
De tak Johan Franco van de IJsselsteinse familie
Slachtoffers van de oorlog met Japan |
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden talloze inwoners van Nederlands-Indië van Europese of Indo-Europese afkomst gevangengenomen door de Japanse bezetters. Deze pagina gaat over vijf van hen: de neven Hendrik, Jan Fortuin, Rudolph en Christiaan Beijen/Beyen en Piet, de zoon van Hendrik. Omdat ze in dienst waren bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) werden ze door de Japanners als krijgsgevangenen beschouwd. Het leven in de kampen was buitengewoon zwaar.
Hun Japanse interneringskaarten zijn aanwezig bij het Nationaal Archief. Die kaarten worden op deze pagina getoond, samen met andere informatie over wat zij in de oorlog meemaakten.
Hendrik Beijen (1895-1945)Hendrik Beijen (13.1), de zoon van Piet Beijen die genoemd wordt op de pagina Een Beijen-takje in Nederlands-Indië, werd geboren in 1895. Hij werkte eerst als machinist bij de marine en was later sergeant bij het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL).Na de Japanse invasie zat hij eerst gevangen in krijgsgevangenkampen op Java. Later werd hij naar Sumatra gebracht, waar hij moest werken aan de beruchte Pakanbaru-spoorweg. Hij overleed in september 1945, enkele weken na de Japanse capitulatie, als gevolg van de ontberingen die hij had moeten doorstaan. Hieronder staan afbeeldingen van de voor- en de achterkant van zijn interneringskaart. Ze zijn te vergroten door op de afbeeldingen te klikken.
Uit de Japanse tekst op de achterkant van de kaart blijkt dat hij op 8 maart 1942 gevangen is genomen. Hij zat eerst in een kamp bij Bandung op Java en later in een kamp bij Batavia. In 1944 werd hij overgebracht naar het grote dwangarbeiderskamp bij Pakanbaru. Hij werd ziek op 5 juli 1945 en overleed op 10 september 1945 aan beriberi. In het najaar van 1945 werd zijn stoffelijk overschot overgedragen aan de geallieerden. Hendrik werd begraven op de oorlogsbegraafplaats Kalibanteng bij Semarang op Midden-Java. Het gedenkteken voor hem is te zien op de pagina Grafstenen en andere gedenktekens. Piet Beijen/Beyen (1923-1997)Piet Beijen (of Beyen) (14.1) was een zoon van Hendrik. Hij werd in 1923 geboren in Surabaya.Uit de tekst op de voorkant van de kaart blijkt dat hij als soldaat bij de infanterie diende en later door de Japanners als krijgsgevangene werd geïnterneerd. Als contactpersoon werd, net als op de kaart van zijn vader hierboven, zijn moeder G.H.S. Beyen-Paulus in Semarang genoemd. Een vertaling van de Japanse tekst op de voorkant laat zien dat hij op 5 maart 1942 gevangen werd genomen en dat hij geïnterneerd was in een kamp in Thailand. Volgens de Japanse tekst op de achterkant van de kaart werd hij in 1943 eerst naar de zesde en later naar de vierde afdeling van het krijgsgevangenenkamp in Thailand overgebracht. Verder staat er dat hij op 30 augustus 1945 in Bangkok werd overgedragen aan de geallieerde strijdkrachten. Piet trouwde in 1949 in Semarang met Elizabeth Mangundap, met wie hij één zoon kreeg. Hij werkte bij de N.V. Semarangsch Stoomboot- en Prauwenveer. Piet vroeg na 1949 wel een Nederlands paspoort aan, maar bleef toch in Indonesië. Elizabeth overleed al in 1952, Piet overleed in 1997 in Cirebon op West-Java. Jan Fortuin Beijen/Beyen (1912-1991)Jan Fortuin Beijen (of Beyen) (13.3) werd in 1912 geboren in Garoet (Garut) op West-Java als zoon van de "inlandse" vrouw Maskanah. De op de vorige pagina genoemde Hendrik Rudolph Beijen junior erkende hem als zijn zoon. In de familie werd verteld dat Jan een fortuin voor zijn vader betekende en dat hij daar zijn tweede voornaam aan te danken had.Jan Beijen trad in dienst bij het KNIL. In de Tweede Wereldoorlog werd hij door de Japanners gevangengenomen en overgebracht naar het krijgsgevangenenkamp Kawasaki in de buurt van Tokio. De krijgsgevangenen moesten daar dwangarbeid verrichten op een scheepswerf voor de Japanse oorlogsindustrie. De foto hierboven (Copyright by Al R. Young. All Rights Reserved. Courtesy of Al Young Studios. Klik hier voor een grotere versie) is afkomstig van een website van de Amerikaanse schrijver Al Young. Hij publiceerde in juni 2009 het boek My Father’s Captivity over de ervaringen van zijn vader, die gevangengehouden werd in datzelfde kamp. Op de foto zitten Japanse bewakers ogenschijnlijk vredig naast de vooral Amerikaanse, Nederlandse en Australische dwangarbeiders.
Uit de voorkant van de kaart blijkt dat Jan Fortuin soldaat 2e klasse was en dienst deed als motorordonnans, en dat hij ook chauffeur-monteur is geweest bij een autobusbedrijf in Bandoeng.
Rudolph Beijen/Beyen (1912-1944)Rudolph Beijen (of Beyen) (13.8) was een van de zoons van de op de vorige pagina genoemde Johan Franco Beijen, die op zijn beurt de jongste zoon van Hendrik Rudolph senior was. Rudolph trad in 1929 in dienst bij het KNIL en klom op tot sergeant-majoor instructeur. Hij werd in maart 1942 krijgsgevangen gemaakt door de Japanners.In september 1944 was hij een van de 6500 gevangenen (Amerikaanse, Australische, Britse en Nederlandse krijgsgevangenen en Javaanse werkslaven) die onder onmenselijke omstandigheden werden vervoerd met het transportschip Junyo Maru om aan de Pekanbaru-spoorweg op Sumatra te gaan werken.
De Junyo Maru (hierboven op een foto uit 1933) werd echter ten westen van Sumatra door een Britse onderzeeboot getorpedeerd en tot zinken gebracht. Slechts een klein deel van de gevangenen kon zich redden. Rudolph Beijen was een van de duizenden omgekomenen.
Hieronder is de interneringskaart van Rudolph afgebeeld.
Volgens de Japanse tekst op de achterkant van de kaart werd Rudolph op 8 maart 1942 gevangengenomen. Net als Hendrik zat hij eerst in het krijgsgevangenenkamp bij Bandung en later in dat bij Batavia. De precieze tijd en plaats van het vergaan van de Junyo Maru wordt vermeld: 18 september 1944, 18.30 - 18.45 uur; 2º 53' Zuid, 101º 11' Oost. Rudolph Beijen was in februari 1938 in Pontianak op Borneo getrouwd met Margaretha Jeanne (Greet) Rijnenberg. Ze kregen drie kinderen: Ilse (1938), Ron (1940) en Henk (1942). Henk werd geboren toen zijn vader al ruim een halfjaar gevangen zat.
Na de oorlog werd de situatie in Indonesië voor het gezin steeds moeilijker. In de jaren 50 vertrok Greet met haar drie kinderen naar Nederland. Ze woonden daar in Bergen op Zoom.
Christiaan Beijen (1914-1997)Christiaan Beijen (13.9) was een broer van de hiervoor genoemde Rudolph. Hij werd in 1914 geboren in Tegal.Net als zijn vader Johan Franco ging Christiaan als opzichter werken bij het Boswezen, een organisatie die zich bezighield met de bosbouw. Daarnaast werd hij ingeschakeld in het leger, waar hij soldaat tweede klasse bij de infanterie was. In januari 1942 trouwde Christiaan in Surabaya met Jenny Boogaard. Enkele maanden later namen de Japanners de macht op Java over en werd Christiaan geïnterneerd. In juni 1942 werd hun eerste kind geboren, een zoontje. Christiaan bleef in het krijgsgevangenkamp tot de bevrijding door de Amerikanen en Engelsen. Daarna ging hij naar Batavia waar zijn vrouw en zoontje op hem wachtten bij zijn vader Johan Franco. Daarna vertrok het gezin naar Borneo, waar Christiaan opnieuw bij het Boswezen werkte. Vanwege anti-Nederlandse maatregelen in Indonesië vertrok hij omstreeks 1952 met zijn gezin naar Nederlands Nieuw-Guinea. Toen dat gebied in 1962 aan Indonesië werd overgedragen ging hij met zijn vrouw en inmiddels vier kinderen naar Nederland. Christiaan Beijen en zijn vrouw overleden beiden in 1997 in Rotterdam. |
De volgende pagina De voorpagina |
Het inhoudsoverzicht De bovenkant van de pagina |
Zoeken op deze website Reacties of vragen |