Vluchtelingen in Wezel
In 1559 werd een zekere Herman Bayen (1.1) ingeschreven als burger van de Duitse stad Wezel (Wesel). Volgens de inschrijving had hij drie zoons: Arndt, Hans en Peter. Uit andere stukken blijkt dat hij afkomstig was uit Brabant. Daaronder werd ook een deel van het huidige België gerekend. Hermans naam werd ook wel als Bay, Beijen of Beyyen geschreven.
Wezel (hiernaast afgebeeld op een prent uit die tijd) was een belangrijk toevluchtsoord voor protestanten uit de Nederlanden voor wie het in eigen land door de geloofsvervolgingen te gevaarlijk was.
Herman was een actief lid van de Nederlandse gereformeerde vluchtelingengemeente in Wezel. Hij was koopman van beroep. De laatste vermeldingen van hem in Wezel dateren uit 1579. Het is onbekend wanneer en waar hij is overleden.
Naar Dordrecht
Vanaf 1572 verklaarden steeds grotere delen van de noordelijke Nederlanden zich onafhankelijk van Spanje. Veel van de vluchtelingen uit Wezel keerden toen terug naar Nederland.
|
|
De handtekening van Arent ('Aernt') onder een akte uit 1615 waarin hij een koopman uit Leiden machtigde om bij een ander de opbrengst van verkochte wijn te innen. |
|
Een van de zoons van Herman, Arent Beijen (2.1) (de eerdergenoemde Arndt), verhuisde omstreeks 1585 naar Dordrecht. Waarschijnlijk had hij daarvoor korte tijd in Antwerpen en in Middelburg gewoond.
Dat Arent voor Dordrecht koos, hing waarschijnlijk samen met zijn beroep: hij was wijnkoopman en Dordrecht was een belangrijk centrum van de wijnhandel. Hij woonde in de Wijnstraat, de plaats waar veel Dordtse wijnhandelaren waren gevestigd.
Arent was getrouwd met Susanna Back (of Baclé). Voorzover bekend hadden ze zeven kinderen.
Hun dochter Cornelia (3.1) werd waarschijnlijk in Antwerpen geboren en hun dochter Sara (3.2) in Middelburg. In de jaren 1585 tot 1590 werden achtereenvolgens Johanna (3.3), Philips (3.4), Johannes (3.5) en Maria (3.6) in Dordrecht gedoopt.
Op 24 maart 1601 werd Arent ingeschreven als poorter van Amsterdam:
Aernt Beyen van Antwerpen coopman heeft zijn poorter eedt gedaen ende den tresorieren het poorter geldt betaelt. Actum den xxiiiien Marty xviceen.
Het is niet zeker of uit die formulering de conclusie moet worden getrokken dat Arent direct daarvoor in Antwerpen woonde. Het zou ook kunnen zijn dat verwezen werd naar zijn eerdere verblijf in Antwerpen.
Op 6 januari 1602 werd de jongste zoon van Arent en Susanna, Pieter (3.7), gedoopt in de Oude Kerk in Amsterdam. Later verhuisde de familie weer naar Dordrecht.
De vier dochters trouwden allemaal in Dordrecht met iemand die ook wijnhandelaar was of werd. Twee van de drie zoons overleden op jonge leeftijd. De enige overgebleven zoon Pieter was nog minderjarig toen Arent omstreeks 1615 overleed.
Pieter Beijen
Zodra Pieter volwassen was geworden, werd hij ook wijnhandelaar. Hij importeerde wijn uit Duitsland en Frankrijk en exporteerde wijn naar Engeland; daarnaast had hij waarschijnlijk een uitgebreide binnenlandse handel.
Pieter Beijen was achtereenvolgens getrouwd met Catharina Cop, Janneke Minnesangh en Maria van Kisvelt. Waarschijnlijk stierven zij alle drie in het kraambed.
Pieter had vier kinderen uit zijn eerste huwelijk, twee uit zijn tweede en tien uit zijn derde. Van hen werden er maar zes volwassen: Susanneken (4.3) uit zijn eerste huwelijk, Geertruij (4.5) uit zijn tweede en Arnoldus (4.9), Pieter (4.13), Johannes (4.14) en Jacobus (4.16) uit zijn derde. In het dodenboek van de Grote Kerk in Dordrecht werd in de periode 1639-1648 zeven keer genoteerd: Een kint onder den arm van Pieter Beijen, wijncooper.
Pieter overleed zelf in 1659.
De volgende pagina gaat over de zoons van Pieter en hun kinderen.
Het huis Beijenburg |
Pieter Beijen woonde eerst in een relatief klein huis in de Wijnstraat in Dordrecht, op de hoek van de Schrijversstraat. In 1651 kocht hij het veel grotere buurhuis en verkocht hij zijn oude huis. Hij liet het nieuwe huis verbouwen en voorzag het van een geheel nieuwe voorgevel. De onderverdieping van het nieuwe huis gebruikte hij voor de opslag van wijn. Na het overlijden van Pieter in 1659 bleven zijn zoons het huis nog een tijdlang gebruiken, maar in 1674 verkochten ze het aan de koopman en stadsbestuurder Willem van Bleijenbergh.
Hoewel het huis dus niet meer in het bezit van de familie Beijen was, bleef het nog eeuwenlang bekend staan onder de naam Beijenburg. In 1856 werd er een katholieke school in gevestigd. Omdat het pand op den duur niet meer voldeed aan de eisen van het onderwijs, werd het in 1906, samen met het huis waar Pieter Beijen eerst in had gewoond, gesloopt en vervangen door een nieuw schoolgebouw, het huidige Wijnstraat 119. Pogingen van monumentenliefhebbers om het eeuwenoude Beijenburg te redden, hadden geen succes.
De linkerfoto, afkomstig van het Stadsarchief Dordrecht, laat het gebouw zien kort voor de sloop. De voorgevel was waarschijnlijk de gevel die Pieter Beijen in 1651 en 1652 heeft laten bouwen. Rechts van het huis is nog een deel te zien van het eerdere huis van Pieter. Op de rechterfoto, afkomstig van de website Geheugen van Nederland, is de sloop in volle gang.
Ook het nieuwe gebouw placht te worden aangeduid als Beijenburg. De school in de Wijnstraat werd aan het eind van de jaren zestig gesloten. Ook daarna was de naam van het oude gebouw niet vergeten: een school in de nieuwbouwwijk Sterrenburg droeg tot 1995 de naam Beijenburg. |
| |
|